SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
AC 01.2 Non-Intrusive Profibus DP
7.
Bediening
7.1.
Handmatige bediening
7.1.1.
Afsluiter in de handmatige modus bedienen
Hoe te werk te gaan
Beveiliging tegen
overbelasting voor de
handmatige bediening
De aandrijving kan voor de instelling en inbedrijfstelling bij het uitvallen van de motor
of bij stroomuitval in de handmatige bediening bediend worden. Via een ingebouwd
omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld.
De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld als de motor ingeschakeld
wordt. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil.
Beschadigingen aan de handomschakeling/motorkoppeling door verkeerde
bediening!
Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen.
Het is NIET toegestaan de omschakelhefboom, omwille van de bediening, te
verlengen.
1.
Drukknop indrukken.
2.
Handwiel in de gewenste richting draaien.
Afbeelding 36:
De sluitrichting is op het handwiel gemarkeerd:
Tabel 23: Handwielmarkering (voorbeelden)
→ Om de afsluiter te sluiten, het handwiel in de richting van de pijlpunt draaien.
rechtsdraaiend sluiten
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait
met de wijzers van de klok mee (rechtsom) in
de richting DICHT.
Ter bescherming van de afsluiter is er een beveiliging tegen overbelasting bij
gebruikmaking van de handmatige bediening als optie te verkrijgen. Zodra het
draaimoment op het handwiel een bepaalde waarde overschrijdt (zie het bij de order
behorende blad Technische gegevens), breken de breekpennen af en beschermen
daarmee de afsluiter tegen beschadiging. Het handwiel kan geen draaimoment meer
overbrengen (= handwiel draait door). Een aansturing tijdens motorbedrijf is nog
steeds mogelijk. Bij een breuk van de breekpennen na overbelasting, moet de
veiligheidsnaaf worden vervangen.
linksdraaiend sluiten
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait
tegen de wijzers van de klok in (linksom) in
de richting DICHT.
Bediening
41