Elektrische aansluiting
Aansluitkabels,
kabelwartels,
verloopstukken,
blindstoppen
Kabels installeren met
inachtneming van de
EMC
Veldbuskabel
30
SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2 Meld- en stuureenheid: elektronisch (MWG)
Wij adviseren de aansluitkabels en aansluitklemmen overeenkomstig de
nominale stroom (I
met de elektrische gegevens).
Teneinde de isolatie van de apparatuur te waarborgen geschikte
(spanningsvaste) kabels toepassen. De kabels minimaal voor de hoogst
voorkomende nominale spanning berekenen.
Ter voorkoming van contactcorrosie adviseren wij bij kabelwartels en
blindstoppen van metaal, afdichtmiddelen voor de schroefdraad te gebruiken.
Aansluitkabels met een geschikte minimale nominale temperatuur toepassen.
Bij aansluitkabels, die aan uv-straling worden blootgesteld (bijv. buiten), uv-
resistente kabels toepassen.
Voor het aansluiten van standmelders dienen afgeschermde kabels te worden
gebruikt.
Signaal- en veldbuskabels zijn storingsgevoelig. Motorkabels kunnen storingen
veroorzaken.
Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke
onderlinge afstand van elkaar installeren.
De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en veldbuskabels is hoger
als de kabels dicht bij het massapotentiaal worden geïnstalleerd.
Indien mogelijk, lange kabels vermijden of erop letten dat zij in zones worden
geïnstalleerd waar storingsbronnen weinig invloed hebben.
Parallelle trajecten met een geringe onderlinge afstand van storingsgevoelige
en storing veroorzakende kabels voorkomen.
Tabel 17:
Aanbevolen kabel
Er mogen uitsluitend kabels voor de Profibus DP bekabeling worden gebruikt die overeenkomen met
de norm IEC 61158 resp. IEC 61784, kabeltype A.
Karakteristieke impedantie
Kabelcapaciteit
Aderdiameter
Aderdoorsnede
Lusweerstand
Afscherming
Vóór het leggen in acht nemen:
Maximaal 32 toestellen op één segment aansluiten.
Indien er meer toestellen moeten worden aangesloten:
-
toestellen verdelen over verschillende segmenten.
-
segmenten met behulp van repeaters koppelen.
Veldbuskabels op een afstand van ten minste 20 cm ten opzichte van andere
kabels installeren.
Veldbuskabels, indien mogelijk, in afgescheiden, geleidende en geaarde
kabelkanalen installeren.
Let erop dat er geen potentiaalverschillen tussen de afzonderlijke toestellen op
de veldbus aanwezig zijn (potentiaalvereffening uitvoeren).
Overdrachtssnelheid [kbit/s]
Maximale segmentlengte [m]
) te berekenen (zie typeplaatje van de motor of het blad
N
135 tot 165 ohm, bij een meetfrequentie van 3 tot 20 MHz
< 30 pF per meter
> 0,64 mm
> 0,34 mm², komt overeen met AWG 22
< 110 ohm per km
koperen gevlochten afscherming of gevlochten afscherming i.c.m.
folie-afscherming
≥ 93,75
1 200
AC 01.2 Non-Intrusive Profibus DP
187,5
500
1 000
400
1 500
200