. Condens
Plotselinge en extreme veranderingen in temperatuur, zoals wanneer u de camera in
een warme kamer brengt op een koude winterdag, kunnen er toe leiden dat er zich
waterdruppeltjes - ook wel "condens" genoemd - vormen op de inwendige
componenten of op de buitenkant van de camera, hetgeen het risico op problemen
kan creëren. Om te voorkomen dat condens optreedt kunt u de camera in een
afgesloten plastic zak doen voordat u van plaats verandert. Laat de zak dan
afgesloten staan zodat de lucht in de zak langzamerhand dezelfde temperatuur kan
bereiken als de lucht op de nieuwe plaats. Verwijder de camera daarna uit de tas en
houd het deksel van het batterijenvak voor enkele uren open.
. Lens
• Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het oppervlak van de lens. Mocht
dit toch gedaan worden, dan kan dit krassen op het lensoppervlak maken en
defecten veroorzaken.
• U kunt mogelijk af en toe vervorming waarnemen bij bepaalde soorten beelden
waarbij er een kleine buiging optreedt bij lijnen die recht zouden moeten zijn. Dit
komt door de karakteristieken van de lens/het objectief en duidt niet op een defect
van de camera.
. Onderhoud van uw camera
• Raak de lens of het flitservenster nooit met uw vingers aan. Vingerafdrukken, stof
en anderszins bevuilen van het lensoppervlak kan de juiste werking van de camera
belemmeren. Houd de lens en het flitservenster met een lensblazer vrij van stof en
vuil en veeg ze voorzichtig af met een zachte, droge doek.
• Veeg om deze te reinigen de camera af met een zachte, droge doek.
. Voorzorgsmaatregelen voor het hanteren van oude batterijen
• Isoleer de positieve en negatieve aansluitingen met kleefband, enz.
• Haal de etiketten en dergelijke niet af van de batterijen.
• Probeer niet te knutselen aan de batterijen.
. Andere voorzorgsmaatregelen
Tijdens het gebruik kan de camera ietwat warm worden. Dit is normaal en duidt niet
op een defect.
165
Appendix