1.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de gewenste bewerkingsmethode en druk
vervolgens op [SET] (instellen).
2.
Voer de volgende bewerkingen uit om het beeld
(punt) te selecteren vanaf waar of tot waar u de
film wilt knippen (het knippunt).
Om tijdens de weergave de
weergaverichting en de
[4] [6]
weergavesnelheid te veranderen. Om
heen en terug te bladeren terwijl de
weergave gepauzeerd is.
[SET]
Om tussen pauzeren en weergeven heen
(instellen)
en weer te schakelen.
3.
Druk op [2] om het bewerkingsmenu te tonen en één of twee
knippunten te specificeren.
Knippen
}
(Tot-punt knippen)
Knippen
~
(Punt-tot-punt
knippen)
Knippen
¡
(Vanaf-punt knippen)
4.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] "Ja" en druk daarna op [SET] (instellen).
De geselecteerde knipbewerking zal tot voltooiing een aanzienlijke tijd in beslag
nemen. Probeer de camera niet te bedienen totdat "Druk... Wachten a.u.b..."
boodschap van het beeldscherm verdwijnt. Merk op dat een knipbewerking een
heel lange tijd in beslag nemen als de film die gemonteerd wordt erg lang is.
BELANGRIJK!
• Wanneer u een film monteert, wordt alleen het resultaat opgeslagen. De
oorspronkelijke film blijft niet behouden. Een montagebewerking kan niet
ongedaan worden gemaakt.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
weergegeven tot waar u het knippunt wilt laten zijn.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
1
weergegeven vanaf waar u het knippunt wilt laten
zijn.
Selecteer een ander filmbeeld.
2
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
3
weergegeven vanaf waar u het tweede knippunt wilt
laten zijn.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
weergegeven vanaf waar u het knippunt wilt laten zijn.
116
Knipbereik (geel)
Andere weergavefuncties (WEERGAVE)