8
Onderhoud
8.1
Richtlijnen voor onderhoud
Voor het behouden van de bedrijfsveiligheid moet u de Condair GS...OC uitdrukkelijk op regelmatige
intervallen onderhouden. Hierbij maakt men een onderscheid tussen het eerste onderhoud na 500
bedrijfsuren (I), het kleine onderhoud telkens wanneer het onderhoudsalarm verschijnt (II) en
het jaarlijkse onder houd (III).
Belangrijk! Afhankelijk van de waterhardheid en de gemiddelde stoomproductie is het misschien no-
dig de intervallen voor het kleine onderhoud te verkleinen. Als de hoogte van de kalkaanslag op de
bodem van de tank meer bedraagt dan 5 cm moet de interval worden bekort. Als de hoogte minder
bedraagt dan 5 cm kan de interval worden verlengd.
Belangrijk: elk onderhoud dient op het controleblad "Onderhoud" ingevuld te worden (een kopie vindt
u in deze montage- en bedieningsinstructies). Ingeval dat er sprake is van niet achterstallig of nalatig
onderhoud aan de stoomluchtbevochtiger zal de garantie komen te vervallen.
Hieronder vindt u een overzicht van de uit te voeren werken van de drie onderhoudstrappen.
Componenten
Watertank
Waterafvoerleidingen incl. sifon
Waterinstallatie
Binnenruimte apparaat
Stoominstallatie
Alle onderhoudswerken mogen enkel door opgeleid en geschoold vakpersoneel
uitgevoerd worden dat van de gevaren op de hoogte is.
De richtlijnen en gegevens voor de onderhoudswerken zijn uitdrukkelijk na te leven en
te re s pec teren. U mag enkel die onderhoudwerken uitvoeren die in dit hoofdstuk opge-
nomen zijn.
Voor het vervangen van defecte onderdelen mag u enkel originele onderdelen van Con-
dair gebruiken.
Vóór het begin van de onderhoudswerken moet u de Condair GS...OC, zoals beschre-
ven in hoofdstuk 6.4, buiten gebruik stellen en tegen onvrijwillig aanzetten beveiligen.
Let op! Alvorens het uitvoeren van onderhouds- of reparatiewerkzaamheden, in het bij-
zonder bij slechte weersomstandigheden, moet de unit zodanig worden beschermd dat
elektrische en andere componenten niet nat kunnen worden (bescherm de unit middels
een werktent).
I
X
X
X
X
X
Interval
Uitvoerende werken
II
III
X
X
Tank openen en de hoogte van de kalkresten op de tank-
bodem meten (max. 5 cm). Aansluitend de kalk uit de tank
verwijderen.
Controleer al het leiding werk naar de tank (in het bijzonder de
niveauregeleenheid). Indien nodig reinigen.
X
X
De drainschakelaar indrukken en het vrije wegstromen contro-
leren. De leidingen op verkalking en dichtheid controleren. De
verkalkte leidingen reinigen of vervangen. Lekkende leidingen
dichten of vervangen.
X
X
Waterslangen in het apparaat op scheuren en correcte beves-
tiging controleren, defecte slangen vervangen.
De toevoerleiding op lekkage controleren, indien nodig afdichten.
Reinig het filterventiel (of waterfilter). Controleer de functie van
de niveau eenheid. Reinig of vervang indien nodig.
X
X
De binnenruimte van het apparaat op verontreinigingen con-
troleren en indien nodig reinigen.
X
Stoom- en condensaatslangen op scheuren en correcte be-
vestiging controleren, defecte slangen vervangen.
49