Waterafvoer en hulpwaterafvoer
Beide afvoerleidingen worden door middel van een slangenkoppeling verbonden met de correspon-
derende aansluiting op de unit en door de dakdoorvoer naar beneden een open trechter (min. hoogte
15 cm) ingevoerd. Aansluitend wordt de trechter via een sifon met de riolering van het gebouw ver-
bonden. De minimale binnendiameter van 45 mm moet over de volledige lengte behouden blijven. Let
erop dat de afvoerleiding ter controle en reiniging goed toegankelijk en correct bevestigd is. Men dient
rekening te houden met de volgende aansluitgegevens:
– Aansluitingen op het apparaat (slangaansluiting): BSP 3/4" (ø26 mm) aansluiting waterafvoer
BSP 1/2" (ø21 mm) aansluiting hulpwaterafvoer
Opgelet! Gebruik hittebestendige montagematerialen.
Opgelet! Bij gebruik van gedemineraliseerd water mag u enkel aansluitonderdelen van roest-
vrij staal (min. DIN 1.4301) of van chemisch bestendig kunststof (vb. polypropyleen)
gebruiken.
– Afvoercapaciteit: 20 l/min
– Min. binnen-Ø van de afvoerleiding: 45 mm
– Min. afschot naar sifon: 10 %
Opmerking: De afvoerleiding mag niet naar boven weggeleid worden, omdat zich anders afzettingen
op het diepste punt vormen en de afvoer verstopt kan raken.
32