SGExC 05.1 – SGExC 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
ACExC 01.1 Intrusive Profibus DP
5.2.2
Kabels aansluiten
Informatie
Tabel 5:
Dwarsdoorsneden aansluitkabels en aandraaimomenten
Type
Vermogensklemmen (U1, V1,
W1)
Aardebus (PE)
Stuurcontacten (1 tot 50)
1)
met kleine klemringen
1.
Verwijder over een lengte van 120 - 140 mm de mantel van de kabel.
2.
Aders afstrippen.
Besturing max. 8 mm, motor max. 12 mm
3.
Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
4.
Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Informatie: 2 aders per klem is toegestaan.
Bij toepassing van motorkabels met een kabeldoorsnede van 1,5 mm²:
voor het aansluiten op de klemmen U1, V1, W1 en PE kleine klemringen
toepassen (de kleine klemringen bevinden zich bij uitlevering in het deksel
van de E-aansluiting).
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardingsbus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardingskabels aansluiten.
Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel inbedrijfstellen!
5.
Aardkabel stevig op de aardebus vastschroeven.
Afbeelding 13:
Aardebus
[1]
Aardebus (PE) signaalkabel
[2]
Aardebus (PE) voedingskabel motor
Corrosiegevaar door vorming condenswater!
Na de montage van het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingsele-
ment de vorming van condenswater verminderen kan.
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire).
De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor en verbetert
het aanlopen bij extreem koude temperatuur.
Dwarsdoorsneden aansluitka-
bels
1)
(1,5)
2,5 – 6 mm²
(flexibel of massief)
0,75 – 1,5 mm²
(flexibel of massief)
Elektrische aansluiting
Aandraaimomenten
2 Nm
1 Nm
19