SGExC 05.1 – SGExC 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
ACExC 01.1 Intrusive Profibus DP
4.3.1
Koppelbus
Afbeelding 7:
Inbouwmaten koppelbus
[1]
Koppelbus
[2]
As afsluiter
[3]
Draadeind
[4]
Bout
Tabel 1:
Afmetingen koppelbus
Type, bouwgrootte - aansluitflens
SGExC 05.1-F05
SGExC 05.1-F07
SGExC 07.1-F07
SGExC 07.1-F10
SGExC 10.1-F10
SGExC 10.1-F12
SGExC 12.1-F12
SGExC 12.1-F14
SGExC 12.1-F16
1.
Aandrijving met handwiel tot de mechanische eindaanslag brengen.
Informatie: Afsluiter en aandrijving in dezelfde eindstand samenbouwen.
-
Bij vlinderkleppen: aanbevolen montagepositie eindstand CLOSED.
-
Bij kogelkranen: aanbevolen montagepositie eindstand OPEN.
2.
Ontvet zorgvuldig de contactvlakken van de opbouwflenzen.
3.
De as van de afsluiter [2] licht invetten.
4.
Koppelbus [1] op de as van de afsluiter [2] plaatsen en tegen axiaal verschuiven
met draadeind, borgring of bout borgen. Daarbij maten X, Y resp. Z aanhouden
(zie afbeelding en tabel <Inbouwmaten koppelbus>).
5.
Vertanding op de koppelbus goed invetten met zuurvrij vet.
6.
Zwenkaandrijving plaatsen.
Informatie: Let daarbij op de centrering (indien aanwezig) en zorg ervoor dat
de flenzen geheel aanliggen.
7.
Als de flensgaten niet met de schroefdraad gelijk liggen:
7.1 handwiel iets draaien tot de boorgaten in één lijn liggen.
7.2 Indien nodig de aandrijving op de koppelbus één tand verstellen.
X max [mm]
Y max [mm]
9
–
9
–
9
–
24
–
15
9
32
–
25
–
45
–
57
–
Montage
Z max [mm]
60
60
60
75
77
97
100
120
132
13