Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

AUMA SGExC 05.1 Bedieningsinstructies pagina 17

Verberg thumbnails Zie ook voor SGExC 05.1:
Inhoudsopgave

Advertenties

SGExC 05.1 – SGExC 12.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
ACExC 01.1 Intrusive Profibus DP
Stroomsoort, voedings-
spanning en frequentie
Aansluitkabels
Buskabel
Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke
onderlinge afstand van elkaar leggen.
De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger als
de kabels dicht bij het massapotentiaal worden gelegd.
Indien mogelijk, lange kabels vermijden of erop letten dat zij in zones worden
gelegd waar storingsbronnen weinig invloed hebben.
Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing ver-
oorzakende kabels vermijden.
Bij het aansluiten van standmelders voor terugmelding op afstand moeten afge-
schermde kabels worden gebruikt.
Stroomsoort, voedingsspanning en de frequentie moeten met de motorgegevens
(zie typeplaatje op de motor) overeenkomen.
Afbeelding 10:
Typeplaatje motor (voorbeeld)
[1]
Stroomsoort
[2]
Voedingsspanning
[3]
Frequentie (bij draai- en wisselstroommotoren)
Teneinde de isolatie van de apparatuur te waarborgen geschikte (spannings-
vaste) kabels toepassen. De kabels minimaal voor de hoogst voorkomende
nominale spanning selecteren.
Aansluitkabels met een minimaal temperatuurbereik van +80 °C toepassen.
Bij aansluitkabels die aan uv-straling blootgesteld worden (bijv. buiten) uv-resis-
tente kabels toepassen.
Er mogen uitsluitend kabels voor de profibus DP-bekabeling gebruikt worden die
met de norm IEC 61158 resp. IEC 61784, kabeltype A overeenkomen.
Aanbevolen kabel:
Karakteristieke impedantie:
Kabelcapaciteit:
Kabeldraad diameter:
Kabeldraad doorsnede:
Lusweerstand:
Afscherming:
Vóór het leggen in acht nemen:
maximaal 32 toestellen op één segment aansluiten.
Indien meer toestellen moeten worden aangesloten:
-
toestellen over verschillende segmenten verdelen.
-
Segmenten met behulp van repeater koppelen.
Buskabel op een afstand van ten minste 20 cm ten opzichte van andere kabels
leggen.
Buskabel, indien mogelijk, in afgescheiden, geleidende en geaarde kabelkanalen
leggen.
135 tot 165 Ω, bij een meetfrequentie van 3 tot 20
MHz
< 30 pF per meter
> 0,64 mm
> 0,34 mm², komt overeen met AWG 22
< 110 ohm per km
koperen gevlochten afscherming of gevlochten af-
scherming i.c.m. folie-afscherming
Elektrische aansluiting
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Sgexc 07.1Sgexc 10.1Sgexc 12.1

Inhoudsopgave