12.6 Reinigen van de sensoren
Afb. 16 Plaats van niveau- en
droogloopsensoren
Ga als volgt te werk:
Zie afb. 16.
1. Niveausensor (pos. 7):
Spoel de sensor met schoon water.
Droogloopsensoren (pos. 10):
Spoel de droogloopsensoren met schoon water
en reinig met een zachte borstel.
2. Schakel de voedingsspanning naar de pomp in.
3. Controleer of de pomp inschakelt en tot aan het
droogloopniveau verpompt.
Gebruik geen andere reinigingsmidde-
len dan hierboven vermeld, om schade
Voorzichtig
aan de sensoren te vermijden.
Als de droogloopsensoren niet in de
vloeistof zijn ondergedompeld, dan kan
N.B.
de pomp niet inschakelen.
12.7 Controleren/vervangen van de
asafdichting
Om er zeker van te zijn dat de asafdichting intact is
dient de olie te worden gecontroleerd.
Als de olie meer dan 20 % water bevat, dan kan de
asafdichting defect zijn en moet deze worden ver-
vangen. Als de asafdichting niettemin wordt gebruikt,
dan zal de motor beschadigd raken.
Als de olie helder is, dan kan deze worden herge-
bruikt. Zie ook hoofdstuk 12. Onderhoud en service.
Zie pagina 552, 553 of 554 voor positienummers.
Ga als volgt te werk om de asafdichting te controle-
ren:
1. Maak de spanring (pos. 92), die het pomphuis
met de motor verbindt, los en verwijder deze.
2. Til het motorgedeelte uit het pomphuis (pos. 50).
De waaier wordt tezamen met het motorgedeelte
verwijderd.
3. Verwijder de inbusbout (pos. 188a) van het asuit-
einde.
4. Verwijder de waaier (pos. 49) van de as.
5. Laat de olie uit de oliekamer lopen.
Zie paragraaf 12.8 Olie verversen.
Gebruikte olie dient in overeenstem-
ming met de lokale voorschriften te
N.B.
worden afgevoerd.
Waarschuwing
Wanneer de schroeven van de olieka-
mer worden losgedraaid, houd er dan
rekening mee dat er druk in de kamer
kan zijn opgebouwd. Verwijder de
schroeven niet voordat de druk volledig
ontsnapt is.
De asafdichting is een complete unit voor alle pom-
pen.
6. Verwijder de inbusbouten (pos. 188a) die de asaf-
dichting (pos. 105) borgen.
7. Til de asafdichting (pos. 105) uit de oliekamer vol-
gens het hefboomprincipe met de twee demontage-
openingen in de dichtingsplaat (pos. 58) en twee
schroevendraaiers.
8. Controleer de conditie van de as waar de secun-
daire afdichting van de asafdichting de as raakt. De
bus (pos. 103) die aan de as bevestigd is moet
intact zijn. Als deze versleten is moet deze worden
vervangen; de pomp moet worden gecontroleerd
door Grundfos of een erkend servicebedrijf.
Ga als volgt te werk als de as intact is:
1. Controleer/reinig de oliekamer.
2. Smeer de vlakken die in contact komen met de
asafdichting in met olie (pos. 105a) (O-ringen en
as).
3. Plaats de nieuwe asafdichting (pos. 105) met
gebruikmaking van de plastic bus die met de set is
meegeleverd.
4. Draai de inbusbouten (pos. 188a) die de asafdich-
ting borgen vast tot 16 Nm.
5. Plaats de waaier. Zorg dat de spie (pos. 9a) juist
bevestigd wordt.
6. Plaats en draai de inbusbout (pos. 188a) die de
waaier borgt vast tot 22 Nm.
7. Plaats het pomphuis (pos. 50).
8. Plaats de spanring (pos. 92) en maak deze vast.
9. Vul de oliekamer met olie. Zie paragraaf 12.8 Olie
verversen.
Zie paragraaf 12.4 Aanpassing van de ruimte
rondom de waaier om de speling rondom de waaier
in te stellen.
171