Warmtewisselaar / verbrandingskamer
Controleer of er vuil in de wisselaar zit. De wisselaarelementen kunnen schoongemaakt worden met een
(niet metalen) borstel, waarna de wisselaar met een stofzuiger schoon gezogen kan worden.
Het schoonmaken van de wisselaar met zure of alkalische producten is niet toegestaan!
Gas/lucht-verhouding
Controleer altijd de gas/lucht-verhouding door het CO
-percentage te meten bij maximale en minimale
2
belasting. Stel deze zonodig bij (zie pag.
32).
Pomp
Indien de pomp ruis vertoont (zeker wanneer de pomp meer dan vijf jaar oud is) wordt aanbevolen de
pompmotor preventief te vervangen.
Brander
De brander mag schoongemaakt worden met een harde nylon of metalen (niet ijzeren) borstel. Het stof kan
verwijderd worden met een stofzuiger of perslucht.
Controleer het branderoppervlak wel op beschadigingen. Als de brander beschadigd is, (b.v. scheuren in het
oppervlak) moet deze vervangen worden.
Ventilator
Indien de schoepen van de ventilator bedekt zijn met vuil dient nauwkeurig iedere schoep gereinigd te
worden met een zachte kwast, totdat het materiaal van de schoep weer zichtbaar is. Indien dit niet
gelijkmatig gebeurt of met te veel kracht, zal de ventilator in onbalans raken en niet gelijkmatig draaien!
Ontsteek- / ionisatie-elektrode
Controleer of de elektrodeafstanden onderling en t.o.v. de brander nog goed zijn (zie pag. 46). Zo niet,
probeer dan de pennen in de goede positie te buigen. Een elektrode staat bloot aan hoge temperaturen,
waardoor de pennen uitharden en moeilijk te buigen zijn. Hierdoor kan het voorkomen dat de pennen
inscheuren of afbreken tijdens het buigen. Controleer of de pen ingescheurd is na het buigen en vervang de
elektrode indien nodig. Vervang de elektrode ook als er scheuren te zien zijn in de keramische elektrode-
isolatie.
Als de elektrode vervangen wordt, moet de pakking ook vernieuwd
worden.
Reinig de elektrode.
LET OP!
Bij geconstateerde afwijkingen, die de servicemonteur niet kan verhelpen, moet de eindgebruiker op de
hoogte gebracht worden van de afwijkingen met de melding dat deze verholpen moeten worden. Dit dient
ook in het servicerapport / logboek vermeld te worden.
Tijdens het onderhoud worden gas-, lucht- en rookgasvoerende delen gedemonteerd.
Let op dat deze onderdelen weer gasdicht en kundig gemonteerd zijn alvorens het toestel weer in bedrijf te
nemen.
17
GEBRUIKERSINSTRUCTIE
17.1 De gebruiker instrueren.
Maak de gebruiker van de CD wegwijs in de bediening van de gehele installatie. Maak hem of haar vooral
vertrouwd met de veiligheidsvoorzieningen. Vertel de gebruiker dat de CD-ketel minimaal iedere 12
maanden geïnspecteerd en onderhouden dient te worden. Een regelmatige servicebeurt is voor een veilig
functioneren van de CD-ketel noodzakelijk.
48
E09.012.039F Montagehandleiding CD