Vervolg tabel storingsoorzaken
44.
Rookgascirculatie achter uit de warmtewisselaar.
45.
Aanvoer of warm tapwater lekkage.
46.
Stand toerentalschakelaar op de pomp is te laag afgesteld.
47.
Sensoren verwisseld (retour sensor S2 en warmwater sensor S3).
48.
49.
Zekering F2 – Automatisch.
50.
Netspanning 230 VAC.
51.
Parameter(s) in het installateursprogramma zijn onjuist ingevuld
52.
Modustat kamerthermostaat of normale thermostaat op verkeerde kroonsteenpoort
aangesloten.
53.
Stappenprogramma in het installateursmenu niet juist geprogrammeerd of te lange stappen.
54.
Klokprogramma van de klokthermostaat dient 's morgens eerder te starten.
55.
Aanvoer- en retourleiding op het toestel verwisseld.
56.
Kabel of stekker naar driewegklep niet goed aangesloten.
57.
Boilersensor (S3) defect of niet goed geplaatst.
60.
Kabelboom stekkers op de printplaat niet correct gemonteerd.
61.
Gasblok defect.
62.
Na programmeren met de computer, bevestiging van de nieuwe instellingen.
63.
Er zijn foute parameters of met een waarde buiten het bereik van het programma
geprogrammeerd.
64.
De branderautomaat voert frequent een controle op de voedingsspanning uit.
65.
Mechanisch defect met de Reset-knop indien de "H" knippert, indien de "H" niet knippert is
de branderautomaat defect.
66.
Gasklep onjuist afgesteld op max. belasting.
15.2.2 Oplossingen tabel
Nummers corresponderen met tabel op blz. 43.
1.
Controleer kabel of vervang kabel, controleer of de juiste kroonsteen is aangesloten.
2.
Vervang kamerthermostaat of vervang kabel; is de juiste thermostaat geplaatst.
3.
Vervang de sensor of spoor fout in kabel op.
4.
Probeer de pompas los te maken of vervang het aandrijfgedeelte van de pomp.
5.
Water bijvullen en eventuele lekkages opsporen en verhelpen.
6.
Te veel water bijgevuld, afsluiters gesloten of verstoppingen.
7.
Plaats stekkers.
8.
Maak de schoepen van de ventilator schoon.
9.
Vervang de ventilator.
10.
Gaskraan openen.
11.
Gasleiding en gasmeter controleren, eventueel weerstandsberekening maken.
12.
Gasleiding wijzigen.
13.
14.
Vervang zekering F4; controleer alle 230 V verbindingen, pomp, print van de
branderautomaat.
15.
16.
Zie paragraaf 11.2.
17.
Controleer m.b.v. aansluitschema de bekabeling, controleer de aansluiting op de gasklep, let
op vocht.
18.
Controleer kabel op kortsluiting, oververhitting door dichtbij warmtewisselaar of leiding, of
gekneld tussen staalplaat; controleer elektrode op scheuren en vervang zonodig de
elektrode.
19.
Vervang de branderautomaat.
20.
Vochtinsluiting, let op dat de kabelschoenen op de juiste wijze zijn gemonteerd, controleer
de stand van de kabelschoenen, eventueel uitrichten voordat de stekker er wordt
opgeschoven.
21.
Controleer of de stekker goed in elkaar past met de juiste aandrukkracht.
44
E09.012.039F Montagehandleiding CD