13.3 Het aansluiten van de tank op ketel en installatie
Voor het aansluiten van de ketel op de tank dienen de volgende handelingen te worden verricht:
Sluit de meegeleverde pomp d.m.v. de meegeleverde koppelingen en een koperen leiding aan op de
achterste ("retour")tapwateraansluiting onderaan de ketel (denk om doorstroomrichting van de pomp).
Sluit de onderste aansluiting ("inlaat") van de pomp aan op de bovenste van de twee vlak boven elkaar
liggende tapwateraansluitingen van de tank. Deze is gemerkt met "ketel retour".
Sluit de voorste ("aanvoer") aansluiting onder op de ketel aan op de onderste van de twee vlak boven
elkaar liggende tapwateraansluitingen van de tank. Deze is gemerkt met "ketel aanvoer".
Breng tevens een aftapmogelijkheid aan in deze leiding (laagste punt).
Voor het aansluiten van de tank op uw koud- en warmwaterinstallatie dienen de volgende handelingen te
worden verricht:
Sluit de koudwatertoevoer aan op de enkele tapwateraansluiting (gemerkt met "koud in") recht
tegenover de twee aansluitingen welke gebruikt zijn om de ketel op de tank aan te sluiten. Voor het
toepassen van inlaatcombinatie, keerkleppen, afsluiters en aftapmogelijkheden e.d. dienen de
gebruikelijke voorschriften te worden opgevolgd.
Sluit de met "warm uit" gemerkte aansluiting bovenop de tank aan op de warmwaterleiding van uw
installatie.
Sluit de circulatieleiding aan op de aansluiting voorop de tank op dezelfde hoogte als de
koudwatertoevoer-aansluiting, gemerkt met "circulatie".
Tevens dient een veiligheidsventiel (overstort) op de daarvoor bestemde aansluiting op ca. ¾ hoogte van
de tank aangesloten te worden. Zie hiervoor tevens de uitleg op pagina 3.
Bovenop de tank is een aansluiting beschikbaar voor een eventueel aan te sluiten thermometer.
36
E09.012.039F Montagehandleiding CD