Schakelaars en regelaars
Koplamphoogteverstel-
ling
De hoek van de lichtbundel van de
koplampen verandert naargelang het
aantal passagiers in de auto en het
gewicht van de lading in de
bagageruimte.
Bij inschakeling van de koplampen
wordt de hoek van de koplampen
automatisch afgesteld.
Dagverlichting
De dagverlichting gaat automatisch aan
en uit.
Mistachterlicht
Mistachterlicht
Het mistachterlicht kan worden gebruikt
wanneer het contact op ON staat.
Het mistachterlicht zorgt er voor dat uw
auto beter gezien wordt.
Voor het inschakelen van het
mistachterlicht dienen de koplampen
ingeschakeld te zijn.
1.
Mistlichtschakelaar
Het indicatielampje mistachterlicht
in de instrumentengroep gaat branden
wanneer het mistachterlicht is
ingeschakeld.
Voor het uitschakelen van het
mistachterlicht, een van onderstaande
stappen uitvoeren:
4-26
• Draai de mistlichtschakelaar
nogmaals naar de stand
mistlichtschakelaar keert automatisch
naar zijn oorspronkelijke stand terug).
• Draai de koplampschakelaar naar de
stand OFF.
Richtingaanwijzers en
signalen voor
rijstrookverandering
Richtingaanwijzers en
signalen voor
rijstrookverandering
Voor gebruik van de richtingaanwijzer
en het signaal voor rijstrookverandering
moet het contact op ON staan.
Richtingaanwijzers
1.
Bocht naar rechts
2.
Rijstrookverandering naar rechts
3.
UIT
4.
Rijstrookverandering naar links
5.
Bocht naar links
De richtingaanwijzers
instrumentengroep gaan knipperen
overeenkomstig de bediening van de
richtingaanwijzerhendel en laten zien
welk signaal in werking is.
(de
in de