OPGELET
Ga niet rijden met de auto als er een
defect is in de buitenverlichting. Slecht
zicht en het niet kunnen aangeven dat u
remt of een bocht neemt, kan een
ongeluk veroorzaken. Als u met de auto
rijdt als de lichten niet branden, kan dit
een overtreding van wet- en regelgeving
zijn als gevolg van slecht onderhoud.
Waarschuwings-
indicatie/
waarschuwingslampje
laag brandstofpeil
Het lampje
gaat branden wanneer
de resterende brandstof ongeveer 9,0
liter bedraagt. Als nadat het lampje gaat
branden blijft rijden zonder te tanken en
de brandstofmeter aangeeft dat de
brandstof bijna op is, gaat het lampje
knipperen.
Te nemen maatregel
Brandstof bijtanken. Als het lampje
knippert, moet u zo snel mogelijk
tanken.
Waarschuwings-
indicatie/
waarschuwingslampje
motoroliepeil
Het waarschuwingslampje
aan dat het motoroliepeil nabij het
MIN-merkteken is.
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
geeft
OPGELET
Rijd niet met de auto niet wanneer de
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje motoroliepeil
brandt. Als er met de auto doorgereden
wordt terwijl het motoroliepeil
onvoldoende is, kan dit schade aan de
motor veroorzaken.
Te nemen maatregel
Vul 1 liter motorolie bij.
Waarschuwings-
indicatie/
waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
(voorzitting)
Het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordel
als de bestuurdersstoel of
voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt is (alleen wanneer de
voorpassagierszitting bezet is) en de
snelheid van de auto hoger is dan
ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na
een korte tijd stopt het
waarschuwingslampje met knipperen,
maar blijft branden. Als een
veiligheidsgordel niet aangegespt blijft,
gaat het waarschuwingslampje opnieuw
voor een bepaalde tijd knipperen.
Te nemen maatregel
Maak de veiligheidsgordels vast.
7
gaat branden
7-33