Automatische verlichtingsregeling
Wanneer de koplampschakelaar in een andere stand dan
op ON gezet wordt, tast de lichtsensor de helderheid of donkerte van de omgeving
af en schakelt deze automatisch de koplampen en andere buitenverlichting in of uit.
Koplampen grootlicht-
dimlicht
1.
Grootlicht
2.
Dimlicht
Wanneer het grootlicht van de
koplampen is ingeschakeld, gaat het
grootlichtindicatielampje
koplampen branden.
Koplamplichtsignaal
Er kan met de koplampen een
knipperlichtsignaal worden gegeven
wanneer het contact aan is gezet.
1.
UIT
2.
Koplamplichtsignaal
Het grootlichtindicatielampje
instrumentengroep gaat tegelijkertijd
branden. Wanneer u de hendel loslaat,
zal deze naar de normale stand
terugkeren.
Thuiskomstverlichting
Bij bediening van de hendel schakelt de
thuiskomstverlichting de koplampen
(dimlicht) in.
Inschakelen van de verlichting
Wanneer aan de hendel wordt
getrokken terwijl het contact op ACC of
OFF staat, wordt het dimlicht van de
koplampen ingeschakeld.
Nadat alle portieren zijn gesloten en er
een bepaalde tijd is verstreken gaan de
koplampen uit.
van de
Vertrekverlichting
De vertrekverlichting schakelt de
verlichting in wanneer op afstand van
de auto de ontgrendeltoets van de
zender wordt ingedrukt.
Wanneer de vertrekverlichting wordt
ingeschakeld, gaat de volgende
verlichting branden.
Dimlichten, positielampen,
achterlichten, kentekenplaatverlichting.
Inschakelen van de verlichting
Wanneer de contactschakelaar en de
koplampschakelaar in de volgende
standen staan, gaan de koplampen
branden wanneer de ontgrendeltoets
op de zender wordt ingedrukt en de
in de
auto het zendersignaal ontvangt. Nadat
er een bepaalde tijd is verstreken gaan
de koplampen uit (30 seconden).
• Contactschakelaar: uit
• Koplampschakelaar: AUTO,
Schakelaars en regelaars
staat en het contact
4
of
4-25