Schakelaars en regelaars
Lichtschakelaar
Koplampen
Draai de koplampschakelaar om de koplampen en andere buitenverlichting in of uit
te schakelen.
Wanneer de achterlichten, de positielampen en de kentekenplaatverlichting
worden ingeschakeld, gaat het verlichting-aan indicatielampje
instrumentengroep branden.
Contactstand
Schakelaarstand
Koplampen
Dagverlichting
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaat-
lampen
*1 De lichtschakelaar gaat automatisch terug naar de AUTO stand.
*2 Overdag gaat de dagverlichting automatisch branden. In het donker gaan de
koplampen, positielampen, achterlichten en kentekenplaatlampen
automatisch branden.
*3 Overdag gaan de dagverlichting, positielampen, achterlichten en
kentekenplaatlampen automatisch branden. In het donker gaan de
koplampen, positielampen, achterlichten en kentekenplaatlampen
automatisch branden.
*4 Wanneer de lichtschakelaar in de OFF stand wordt gezet terwijl de auto tot
stilstand is gebracht, gaan alle lampen die branden uit. Wanneer de
lichtschakelaar van een andere stand dan
terwijl de auto tot stilstand is gebracht, gaat de dagverlichting uit of gaan de
koplampen uit. Wanneer wordt begonnen met rijden, gaat de verlichting die is
uitgeschakeld weer aan.
4-24
ACC of OFF
OFF
AUTO
*1
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Aan
OFF
AUTO
*1
Uit
Uit
Automatisch
*2*4
Uit
in de
stand wordt gezet
in de
AAN
Aan
Uit
Auto-
ma-
tisch
*3*4
Aan