Onderhoud, diagnose en prob...
Aan-/uitlopen
Ref. hoog
Ref. laag
Op referentie
Startverzoek
Actief
Slaapstand
Snelh. hoog
9
9
Snelh. laag
Stand-by
Startvertraging
Strt vr/acht.
Stop
88
VLT
De motor accelereert/decelereert op basis van
de actieve aan-/uitloop. De referentie, begren-
zingswaarde of stilstand is nog niet bereikt.
De som van alle actieve referenties is hoger
dan de in parameter 4-55 Waarsch: referentie
hoog ingestelde referentiebegrenzing.
De som van alle actieve referenties is lager
dan de in parameter 4-54 Waarsch: referentie
laag ingestelde referentiebegrenzing.
De frequentieregelaar werkt binnen het
ingestelde referentiebereik. De terugkoppe-
lingswaarde komt overeen met de
setpointwaarde.
Er is een startcommando gegeven, maar de
motor blijft stopgezet totdat er via een
digitale ingang een startvoorwaardesignaal
wordt ontvangen.
De frequentieregelaar drijft de motor aan.
De energiebesparingsfunctie is ingeschakeld.
Dat betekent dat de motor is gestopt, maar zo
nodig automatisch weer zal opstarten.
Het motortoerental is hoger dan de waarde
die is ingesteld in
parameter 4-53 Waarschuwing snelheid hoog.
Het motortoerental is lager dan de waarde die
is ingesteld in parameter 4-52 Waarschuwing
snelheid laag.
In de automodus start de frequentieregelaar
de motor door middel van een startsignaal
vanaf een digitale ingang of via seriële
communicatie.
In parameter 1-71 Startvertraging is een
startvertragingstijd ingesteld. Er is een
startcommando gegeven en de motor start
nadat de startvertragingstijd is verstreken.
[12] Start vooruit insch. en [13] Start omgek.
insch. zijn geselecteerd als functies voor 2
verschillende digitale ingangen (parame-
tergroep 5-1* Digitale ingangen). De motor start
in voorwaartse of achterwaartse richting,
afhankelijk van de klem die is geactiveerd.
De frequentieregelaar heeft een
stopcommando ontvangen uit 1 van de
volgende bronnen:
•
LCP
•
Digitale ingang.
•
Seriële communicatie.
Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden.
®
AutomationDrive FC 302
Uitschakeling
(trip)
Uitschakeling
met blokkering
Tabel 9.3 Bedrijfsstatus
9.4 Waarschuwings- en alarmtypen
De software van de frequentieregelaar genereert waarschu-
wingen en alarmen om te helpen bij het verhelpen van
problemen. Het waarschuwings- of alarmnummer wordt op
het LCP weergegeven.
Waarschuwing
Een waarschuwing geeft aan dat er in de frequentiere-
gelaar een abnormale bedrijfsconditie is opgetreden die
tot een alarm leidt. Een waarschuwing verdwijnt wanneer
de abnormale conditie is verdwenen of verholpen.
Alarm
Een alarm geeft een fout aan die onmiddellijk aandacht
vereist. De fout veroorzaakt altijd een uitschakeling (trip) of
een uitschakeling met blokkering. Reset de frequentiere-
gelaar na een alarm.
Reset de frequentieregelaar op een van de volgende 4
manieren:
•
Druk op [Reset]/[Off/Reset].
•
Resetcommando via een digitale ingang.
•
Resetcommando via seriële communicatie.
•
Automatische reset.
Uitschakeling (trip)
Bij een uitschakeling (trip) schort de frequentieregelaar de
werking op om schade aan de frequentieregelaar en
andere apparatuur te voorkomen. Na een uitschakeling
(trip) loopt de motor vrij uit tot stop. De logica van de
frequentieregelaar blijft werken en blijft de status van de
frequentieregelaar bewaken. Nadat de foutconditie is
opgeheven, kan de frequentieregelaar worden gereset.
Er is een alarm opgetreden en de motor is
gestopt. Nadat de oorzaak van het alarm is
weggenomen, moet de frequentieregelaar op
1 van de volgende manieren worden gereset:
•
Door te drukken op [Reset].
•
Extern, via stuurklemmen.
•
Via seriële communicatie.
Door op [Reset] te drukken of extern, via
stuurklemmen, of via seriële communicatie.
Er is een alarm opgetreden en de motor is
gestopt. Nadat de oorzaak van het alarm is
weggenomen, moet u de spanning naar de
frequentieregelaar af- en weer inschakelen.
Reset de frequentieregelaar handmatig op 1
van de volgende manieren:
•
Door te drukken op [Reset].
•
Extern, via stuurklemmen.
•
Via seriële communicatie.
MG34U510