Elektrische installatie
5 Elektrische installatie
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsin-
structies.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels van
meerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijn
geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur
opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en
vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet
van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde
kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk
letsel.
•
Houd motorkabels van elkaar gescheiden of
gebruik afgeschermde kabels.
•
Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk
(lockout).
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in
de aardgeleider en daardoor leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
•
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag
aan de voedingszijde van dit product
uitsluitend een RCD van type B worden
gebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden
dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Overstroombeveiliging
•
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei-
liging tussen de frequentieregelaar en de motor,
is vereist voor toepassingen met meerdere
motoren.
•
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als
deze zekeringen niet in de fabriek zijn
aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie
de maximale zekeringgrootte in
hoofdstuk 10.7 Zekeringen.
MG34U510
Bedieningshandleiding
Draadtype en -specificaties
•
•
Zie hoofdstuk 10.5 Kabelspecificaties voor de aanbevolen
draaddiktes en -typen.
VOORZICHTIG
SCHADE AAN EIGENDOMMEN
Beveiliging tegen overbelasting van de motor maakt
geen deel uit van de standaardinstellingen. Om die
functie toe te voegen, stelt u parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging in op [ETR-uitsch.] of [ETR-waarsch]. Voor
de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functie biedt
bescherming volgens klasse 20 tegen overbelasting van
de motor volgens NEC. Als u parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging niet op [ETR-uitsch.] of [ETR-waarsch.]
instelt, betekent dit dat de motor niet wordt beschermd
tegen overbelasting en dat er schade aan eigendommen
kan ontstaan als de motor oververhit raakt.
5.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de
instructies in:
•
•
•
•
LET OP
AFSCHERMING MET GEDRAAIDE UITEINDEN
(PIGTAILS)
Gedraaide uiteinden (pigtails) van de afscherming
verhogen de impedantie van de afscherming bij hogere
frequenties, waardoor het afschermingseffect afneemt en
de lekstroom toeneemt. Gebruik geïntegreerde afscher-
mingsklemmen om montage met een afscherming met
gedraaide uiteinden (pigtails) te vermijden.
•
•
Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden.
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van
dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Hoofdstuk 5.3 Bedradingsschema.
Hoofdstuk 5.4 Aansluiten op aarde.
Hoofdstuk 5.5 De motor aansluiten.
Hoofdstuk 5.6 De netvoeding aansluiten.
Bij gebruik van afgeschermde kabels voor relais,
stuurkabels, signaalinterface, veldbus of rem moet
u de afscherming aan beide uiteinden op de
behuizing aansluiten. Als het pad naar aarde een
hoge impedantie heeft of stroomvoerend is, moet
u de aansluiting van de afscherming aan 1 kant
onderbreken om aardlussen te vermijden.
Voer de stromen naar de eenheid terug met
behulp van een metalen montageplaat. Zorg voor
5
5
25