Elektrische installatie
5.4 Aansluiten op aarde
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
•
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door een erkende elektrisch installateur.
Voor elektrische veiligheid
•
Aard de frequentieregelaar volgens de relevante normen en richtlijnen.
•
Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor de voedende bekabeling, de motorbekabeling en de stuurkabels.
•
Aard een frequentieregelaar niet op een andere, bv. door de aardverbindingen door te lussen.
•
Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
•
Volg de bedradingsvereisten van de motorfabrikant op.
•
Minimale kabeldoorsnede: 10 mm² (6 AWG) (of 2 nominale aarddraden die afzonderlijk zijn aangesloten).
•
Haal de klemmen aan volgens de informatie in hoofdstuk 10.8.1 Aanhaalmomenten voor bevestigingen.
Voor een EMC-correcte installatie
•
Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelafscherming en de behuizing van de frequentieregelaar met behulp
van metalen kabelwartels of de klemmen die op de apparatuur aanwezig zijn.
•
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-strand wire) om snelle elektrische transiënten te beperken.
•
Gebruik geen afscherming met gedraaide uiteinden (pigtails).
LET OP
POTENTIAALVEREFFENING
Er bestaat een risico op snelle elektrische transiënten wanneer de aardpotentiaal van de frequentieregelaar niet
overeenkomt met de aardpotentiaal van het regelsysteem. Installeer vereffeningskabels tussen de systeemcompo-
nenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm² (5 AWG).
MG34U510
Bedieningshandleiding
Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden.
5
5
29