Inbedrijfstelling
vergeleken met de in parameter 1-20 tot 1-25 ingevoerde
gegevens.
LET OP
Raadpleeg hoofdstuk 9.5 Lijst met waarschuwingen en
alarmen als er waarschuwingen of alarmen worden
gegenereerd. Bij sommige motoren kan geen volledige
versie van de test worden uitgevoerd. In dat geval, of als
er een uitgangsfilter op de motor is aangesloten,
selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
Voor het beste resultaat moet de procedure worden
uitgevoerd met een koude motor.
1.
Druk op [Main Menu].
2.
Selecteer 1-** Belasting & motor en druk op [OK].
3.
Selecteer 1-2** Motordata en druk op [OK].
7
7
4.
Selecteer parameter 1-29 Autom. aanpassing
motorgeg. (AMA) en druk op [OK].
5.
Selecteer [1] Volledige AMA insch. en druk op [OK].
6.
Druk op [Hand On] en vervolgens op [OK].
De test wordt automatisch uitgevoerd en bij
voltooiing wordt een melding gegeven.
7.3 Het systeem testen vóór het opstarten
WAARSCHUWING
MOTOR START
Wanneer u niet controleert of de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden
tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Voor
het starten:
•
Verzeker u ervan dat de apparatuur onder alle
omstandigheden veilig kan werken.
•
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn.
7.3.1 Draairichting van de motor
LET OP
Als de motor in de verkeerde richting draait, kan dat
leiden tot schade aan de apparatuur. Controleer de
draairichting van de motor voordat u de frequentiere-
gelaar opstart. Dat doet u door de motor kort te laten
draaien. De motor draait kortstondig met 5 Hz of met de
minimumfrequentie die is ingesteld in
parameter 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz].
1.
Druk op [Hand On].
2.
Gebruik de pijltjestoets-links om de cursor naar
de linkerzijde van het decimaalteken te
verplaatsen, en voer een tpm-waarde in waarbij
de motor langzaam draait.
74
®
VLT
AutomationDrive FC 302
7.3.2 Draairichting van de encoder
Voer de volgende stappen uit als er gebruik wordt
gemaakt van encoderterugkoppeling:
Raadpleeg de handleiding voor de optie voor meer
informatie over de encoderoptie.
LET OP
NEGATIEVE TERUGKOPPELING
Als de terugkoppeling negatief is, dan is de encoderaan-
sluiting incorrect. Gebruik parameter 5-71 Klem 32/33
encoderrichting of parameter 17-60 Richting terugkop-
peling om de richting om te keren, of verwissel de
encoderkabels. Parameter 17-60 Richting terugkoppeling is
alleen beschikbaar bij gebruik van de VLT
Input MCB 102-optie.
7.4 Systeem opstarten
MOTOR START
Wanneer u niet controleert of de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn, kan dit leiden
tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Voor
het starten:
Voor de procedure in deze sectie is het noodzakelijk dat de
bedrading en de toepassingsspecifieke programmering
door de gebruiker zijn voltooid. We adviseren om de
volgende procedure uit te voeren nadat de toepas-
singssetup is voltooid.
Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden.
3.
Druk op [OK].
4.
Als de motorrichting verkeerd is, moet u
parameter 1-06 Richting rechtsom instellen op [1]
Geïnverteerd.
1.
Selecteer [0] Geen terugk. in
parameter 1-00 Configuratiemodus.
2.
Selecteer [1] 24V-encoder in
parameter 7-00 Terugk.bron snelheids-PID.
3.
Druk op [Hand On].
4.
Druk op [►] voor een positieve snelheidsreferentie
(parameter 1-06 Richting rechtsom ingesteld op [0]
Normaal).
5.
Controleer in parameter 16-57 Feedback [RPM] of
de terugkoppeling positief is.
WAARSCHUWING
•
Verzeker u ervan dat de apparatuur onder alle
omstandigheden veilig kan werken.
•
Verzeker u ervan dat de motor, het systeem en
alle aangesloten apparatuur startklaar zijn.
®
Encoder
MG34U510