2
3
BU 0600 nl-4022
0 - 100 % bewaakt:
- 100 % – 100 %
Wordt de minimaal gekalibreerde instelwaarde P402 met 10 % van
de verschilwaarde uit P403 en P402 onderschreden, dan wordt de
frequentieomvormeruitgang uitgeschakeld. Zodra de instelwaarde
weer hoger dan P402- (10 % * (P403 ... P402)) is, wordt er een
uitgangssignaal afgegeven. Opmerking: Aan de betreffende
ingang moet in P400 een functie zijn toegewezen.
Bijv. regelwaarde 4 - 20 mA: P402: "Kalibratie 0 %" = instelling
20 %; P403: "Kalibratie 100 %" = instelling 100 %; 10 % van de
verschilwaarde van P403 en P402 komt overeen met 0,8 V; d.w.z.
2 V...10 V (4 ... 20 mA) = normaal werkbereik, 0,8 V ... 2 V =
minimum frequentie regelwaarde, onder 0,8 V (2,4 mA) wordt de
uitgang uitgeschakeld.
Wanneer een instelwaarde, welke lager is dan de
geprogrammeerde "kalibratie 0 %" (P402), actief is, leidt dat
eventueel tot een draairichtingsomkeer. Hierdoor laat zich een
draairichtingsomkeer realiseren met een eenvoudige spanningbron
en een potentiometer.
Bijvoorbeeld interne regelwaarde met draairichtingsomkeer: P402 =
50 %, P104 = 0 Hz, potentiometer 0 - 10 V à
Draairichtingswisseling bij 5 V bij middelste stand van
potentiometer.
Op het moment van draairichtingsomkeer (Hysterese = ± P505),
staat de aandrijving stil, wanneer de minimale frequentie P104
lager dan de absolute minimale frequentie P505 is. Een (motor)rem
die door de frequentieomvormer wordt aangestuurd, valt niet in
binnen het bereik van de ingestelde hysterese.
Is de minimale frequentie P104 hoger dan de absolute minimale
frequentie P505, dan keert de aandrijving de draairichting om bij
het bereiken van de minimale frequentie. In het bereik van de
hysterese ± P104 levert de frequentieomvormer de minimale
frequentie P104. Een door de frequentieomvormer aangestuurde
rem valt niet in.
AANWIJZING: De -100 % - 100 % functie is een weergave van de
werkingswijze en niet een verwijzing naar een fysiek bipolair
signaal (zie voorbeeld hierboven).
5 Parameter
133