9
Bedienen
9.1 Handmatig bedienen
Slaglengte instellen
Slaglengte instellen
Pomp stoppen/starten
Charge starten
Fabrieksinstellingen laden
Naar de instelmodus gaan
In dit hoofdstuk worden alle bedieningsmogelijkheden beschreven die u
heeft, als de pompbesturing zich in een basisweergave bevindt - in de
weergaven ontbreekt het symbool voor de toets
Zie voor aanvullende informatie de overzichten
–
"Besturingselementen en toetsfuncties" en "Bedie‐
nings-/instellingsoverzicht" aan het einde van de
gebruikershandleiding.
Zie tevens het overzicht "Basisweergaven". Hierin
–
wordt aangegeven welke basisweergaven in elke
bedrijfsmodus beschikbaar zijn en welke waarden in
de betreffende basisweergave direct kunnen worden
gewijzigd.
U kunt de slaglengte met de slagverstelknop continu van 0 ... 100%
instellen. Het aanbevolen slaglengtebereik waarin de ingestelde doseer‐
hoeveelheid technisch effectief kan worden gereproduceerd, bedraagt
10 ... 100%.
Bij lage slagfrequenties schakelt de pompbesturing over
op Stop-and-go-bedrijf! Dit vindt plaats bij slagfrequen‐
ties die lager zijn dan 1/3 van de maximale slagfre‐
quentie.
Daardoor is gegarandeerd dat de motor bij lage slagfre‐
quenties toch voldoende wordt gekoeld.
Met de toetsen beschikt u over de volgende bedieningsmogelijkheden -
zie de afbeelding op de volgende pagina:
De pomp stoppen: Druk op de toets
De pomp starten: Druk nogmaals op de toets
„Batch" : Druk kort op de toets [P] .
In de bedrijfsmodus
Druk alleen 15 sec. lang op de toets [P] als u de
fabrieksinstellingen voor de kalibratie weer wilt laden!
De actuele instellingen worden daarbij gewist.
Als u in een basisweergave 2 sec. lang op de toets
pompbesturing over op de instelmodus - zie hoofdstuk "Instellen".
„CODE 1" is ingesteld moet u nadat u op de toets [P] heeft gedrukt,
Als
eerst de code invoeren.
Bedienen
[P] .
[START/STOP] .
[START/STOP] .
[P] drukt, schakelt de
39