Inhoudsopgave
Advertenties
Instellen
Onderste/bovenste zijband
32
F
max
F2
P1
F1
0
Afb. 21
F1 Slagfrequentie, waarmee de pomp bij stroom I1 moet werken
F2 Slagfrequentie, waarmee de pomp bij stroom I2 moet werken
Teken een grafiek zoals hierboven staat met de waarden
voor (I1, F1) en (I2, F2) om de pompbesturing in te
stellen volgens uw wensen.
Met behulp deze verwerkingstypen kunt u een doseerpomp via het
stroomsignaal aansturen zoals dat in de onderstaande grafieken wordt
getoond.
Onderste zijband:
Op het display verschijnt het symbool
F1; boven I2 wordt de pomp stopgezet. Tussen I1 en I2 is de slagfre‐
quentie tussen F1 en F2 recht evenredig met de signaalstroom.
a)
F
max
P1
F1
P2
F2
0
I 1
I 2
20
Afb. 22: Onderste zijband, bijv. loogpomp
Bovenste zijband:
Op het display verschijnt het symbool
gezet; boven I2 werkt de pomp met F2. Tussen I1 en I2 is de slagfre‐
quentie tussen F1 en F2 recht evenredig met de signaalstroom.
Het kleinst verwerkbare verschil tussen I1 en I2 is 4 mA.
P2
I 2
I 1
20
. Onder I1 werkt de pomp met
b)
F
max
F2
F1
I [mA]
0
B0089
. Onder I1 wordt de pomp stop‐
I [mA]
B0088
P2
P1
I 1
I 2
I [mA]
20
Advertenties
Inhoudsopgave
