66
Stoelen, veiligheidssystemen
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van
het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór
moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 70. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen
van de bestuurder blijven actief.
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de
passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐
tie te kiezen:
*
: airbag van voorpassagier is
OFF
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Het
controlelampje *OFF
brandt continu in de dakcon‐
sole.
: airbag van voorpassagier is
V
ON
actief
9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 70.
Anders is er kans op dodelijk letsel
voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje V ongeveer
60 seconden na het inschakelen van
het contact oplicht, werkt het passa‐
giersairbagsysteem voor bij een
botsing.