Spiegelverstelling
Binnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
bewegen.
Spiegel met handmatige dimfunctie
3 41.
Spiegel met automatische dimfunctie
3 42.
Buitenspiegels
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de tuimelknop naar de spiegel
links (L) of de spiegel rechts (R) te
draaien. Verstel de desbetreffende
spiegel met de vierwegknop.
Bolronde buitenspiegels 3 40.
Elektrisch verstellen 3 40.
Inklapbare buitenspiegels 3 40.
Verwarmbare buitenspiegels 3 41.
Kort en bondig
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐
len.
Airbagsysteem 3 61.
Contactslotstanden 3 164.
9