gedeactiveerd en geactiveerd. Selec‐
teer de desbetreffende instelling in
Instellingen, I Voertuig op het Info-
Display.
Persoonlijke instellingen 3 129.
De volgende verlichtingsfuncties zijn
beschikbaar als de lichtschakelaar in
de stand AUTO of 9 staat:
Stadslicht
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid tot maximaal 55 km/u en
in situaties met omgevingsverlichting.
De lichtverspreiding is breed en
symmetrisch. Er is een speciale licht‐
bundel ontworpen die verblinding van
andere weggebruikers voorkomt.
Verlichting landelijke gebieden
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid boven ca. 55 km/u
wanneer er in een landelijk gebied
wordt gereden. De verlichting van de
weg en de berm wordt verbeterd.
Tegemoetkomend verkeer en voorlig‐
gers worden niet verblind.
Bochtverlichting
Er gaan, afhankelijk van de stuurhoek
en de snelheid, extra leds branden
die de verlichting van bochten verbe‐
teren. Deze functie wordt geactiveerd
Verlichting
bij snelheden tussen 40 km/u en
70 km/u en is afhankelijk van de
stuurhoek.
Afbuigverlichting
Bij het afslaan gaan, afhankelijk van
de stuurhoek en de richtingaanwij‐
zers, bepaalde leds branden die het
wegdek in de rijrichting verlichten.
Wordt geactiveerd tot een snelheid
van 40 km/u.
Achteruitparkeerfunctie
Als hulp bij het parkeren, gaan beide
afslaglampen en het achteruitrijlicht
branden wanneer de koplampen zijn
ingeschakeld en de achteruitversnel‐
ling wordt geselecteerd. Deze blijven
korte tijd branden nadat u de auto uit
de achteruitversnelling hebt gezet of
totdat u sneller dan 7 km/u vooruit‐
rijdt.
145