Frontaanrijdingswaarschu‐
wing
De frontaanrijdingswaarschuwing
kan helpen schade bij frontale aanrij‐
dingen te vermijden of beperken.
Als de auto is uitgerust met conventi‐
onele cruisecontrol, gebruikt de fron‐
taanrijdingswaarschuwing de frontca‐
mera in de voorruit om een voorligger
op uw rijstrook te detecteren.
Als de auto is uitgerust met adaptieve
cruisecontrol, gebruikt de frontaanrij‐
dingswaarschuwing de radarsensor
om een voorligger op uw rijstrook te
detecteren.
Een voorligger wordt aangegeven
door controlelampje A.
Als een voorligger te snel nadert,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwing in het
Driver Information Centre.
De bestuurder ziet tevens een knip‐
perende rode led-streep die op de
voorruit in zijn gezichtsveld wordt
geprojecteerd.
Een voorwaarde is dat de frontaanrij‐
dingswaarschuwing met frontcame‐
rasysteem niet is gedeactiveerd door
op V op het stuurwiel te drukken of,
met radarsensor, dat deze niet is
gedeactiveerd in het menu Persoon‐
lijke instellingen 3 129.
Inschakelen
De frontaanrijdingswaarschuwing
met frontcamera detecteert voertui‐
gen tot afstanden van ca. 60 m en
werkt automatisch bij alle snelheden
boven wandeltempo.
De frontaanrijdingswaarschuwing
met radarsensor detecteert voertui‐
gen tot afstanden van ca. 150 m en
werkt automatisch bij alle snelheden
boven wandeltempo.
Rijden en bediening
De bestuurder alarmeren
Het groene controlelampje voor 'voor‐
ligger gedetecteerd' A licht groen op
in de instrumentengroep wanneer het
systeem een voorligger heeft waar‐
genomen.
Het controlelampje A wordt geel
wanneer de afstand tot een voorligger
te kort wordt of wanneer u een ander
voertuig te snel nadert.
Voorzichtig
De kleur van dit waarschuwings‐
lampje komt niet overeen met
plaatselijke verkeerswetten met
betrekking tot uw afstand tot de
voorligger. De bestuurder is te
allen tijde volledig verantwoorde‐
lijk voor het op een veilige afstand
volgen van de voorligger, volgens
de betreffende verkeersregels, het
weer en de toestand van de weg.
201