166
Rijden en bediening
dieselmotor gloeit voor. De controle‐
lampjes branden en de meeste elek‐
trische functies werken.
Motor starten
Druk kort op Engine Start/Stop
tijdens:
● handgeschakelde versnellings‐
bak: het bedienen van het koppe‐
lingspedaal,
● automatische versnellingsbak:
het bedienen van het rempedaal
met de schakelhendel in stand
P of N.
Motor starten 3 167.
Contact uit
Druk in elke modus kort op
Engine Start/Stop wanneer Autostop
is geactiveerd of wanneer de motor
draait en de auto stilstaat. Automati‐
sche versnellingsbak: schakel de
parkeerrem in en schakel P in.
Druk kort op Engine Start/Stop
zonder het koppelingspedaal of
rempedaal te bedienen in de contact‐
stand aan.
Sommige functies blijven actief tot het
bestuurdersportier wordt geopend,
mits het contact van tevoren aan was.
Uitschakelen in noodsituatie tijdens
het rijden
Druk langer dan 2 seconden op
Engine Start/Stop of druk er binnen
5 seconden twee keer kort op 3 167.
Stuurslot
Het stuurslot werkt automatisch
wanneer:
● De auto stilstaat.
● Het contact uitgeschakeld is.
● Het bestuurdersportier open‐
staat.
Het het stuurslot op door het bestuur‐
dersportier te openen en de sluiten en
de accessoiremodus in te schakelen
of de motor direct te starten.
9 Waarschuwing
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan,
omdat het stuurslot dan niet kan
worden ontgrendeld.
Bediening op auto's met
elektronisch sleutelsysteem bij
storing
Bij een storing in de elektronische
sleutel of als de batterij van elektroni‐
sche sleutel bijna ontladen is, kan er
bij een startpoging Geen
afstandsbed. geregistreerd of
Vervang batterij in afstandsbedie‐
ning op het Driver Information Center
verschijnen.
Plaats alleen de elektronische sleutel
in de lengterichting plat op het
zendergebied, met de toetsen naar
boven gekeerd; zie de illustratie.