Stel de temperaturen in op de gewen‐
ste waarde. Met de knop aan de
passagierszijde verandert u de
temperatuur voor de passagiers‐
zijde.Met de knop aan de bestuur‐
derskant verandert u de temperatuur
voor de bestuurderskant of beide
kanten, afhankelijk van de activering
van de synchronisatie SYNC.
De geselecteerde temperatuur wordt
in het display van de knop aangege‐
ven.
Als de minimumtemperatuur Lo is
ingesteld, levert de klimaatregeling
maximale koeling, als de koeling
A/C wordt ingeschakeld.
Wanneer u de maximumtemperatuur
Hi instelt, zorgt het klimaatregelsys‐
teem voor een maximale verwarming.
Let op
Als A/C wordt ingeschakeld, kan
door het verlagen van de ingestelde
temperatuur de motor vanuit een
Autostop opnieuw worden gestart of
een Autostop worden belemmerd.
Stop/Start-systeem 3 169.
Temperatuursynchronisatie met
twee zones SYNC
Druk op SYNC om de temperatuur
aan passagierszijde te koppelen aan
die aan bestuurderszijde. Het led-
lampje in de knop brandt om active‐
ring aan te geven.
Wanneer de instellingen voor de
passagierskant worden veranderd,
wordt de synchronisatie gedeacti‐
veerd en dooft het led-lampje.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien V
Klimaatregeling
● Druk op V. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
● Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld,
de ventilator draait met een hoge
snelheid.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Om terug te gaan naar de vorige
modus: V indrukken; om naar
de automatische modus te gaan:
AUTO indrukken.
U kunt de instellingen van de auto‐
matische achterruitverwarming wijzi‐
gen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als l wordt ingedrukt terwijl de
aanjager ingeschakeld is en de
motor loopt, wordt een Autostop
157