De draairichting van de maaischijven is in orde als de
buitenste maaischijven van voren gezien naar binnen
draaien.
Hulpmiddel als de trekker niet op links-aandrijven
kan worden geschakeld:
- De aandrijving (G2) demonteren en 180° draaien,
G1
daarna weer monteren
G2
snijhoogte instellen1)
Met topstang (O):
1) alleen bij schijvenmaaiers
Bij wijziging van de topstanglengte L +/- is een wijziging
van de snijhoogte tussen 3 en 6 cm mogelijk.
2300_NL-EINSATZ_3752
Met hoge glijsloffen:
Te gebruiken bij snijhoogtes boven 6 cm.
1. Snijhoogte afstellen door de topstang af te
TD 79/98/53
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
In gebruIk nemen
Aanwijzing!
Na het afkoppelen van de maaier, de
aankoppelbok weer in de verticale stand
brengen.
maaien
Let op!
A l l e v e i l i g h e i d s v o o r z i e n i n g e n
controleren!
Tijdens het maaien kunnen stenen of
andere voorwerpen worden geraakt en
weggeslingerd. Er mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone
bevinden.
De zijwaartse beschermingen moeten
op de juiste manier zijn opgeklapt en
beveiligd!
Achteruitrijden
- 12 -
NL
Belangrijke
informatie
voordat met
de werk-
zaamheden wordt
begonnen
Aanwijzingen voor
veilig werken:
zie bijlage-A pt.
1 - 7.)
•
Na het eerste
bedrijfsuur
• Alle messchroef-
verbindingen
aanhalen.
De maai-
messen van
de schij-
venmaaier
zijn vrij toegan-
kelijk. Er bestaat
een zeer grote
kans op verwon-
dingen.
Daarom dienen de
beschermingsele-
menten die zijn
samengevat on-
der 'Bescherming
achter' te worden
gemonteerd.