1. Snijhoogte afstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
voorkomen.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken toch tot een
aanraking van de maaibalk met een object komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er een aanrijbeveiliging
in de machine gebouwd.
Werking van de hydraulische aanrijbeveiliging:
Door de reservoirdruk beweegt de maaibalk aansluitend
zelfstandig terug naar de basispositie.
Reservoirdruk instellen:
- Regelventiel aan de trekker drukloos maken.
- Stekerkoppeling (St) op de trekker aansluiten.
- Afsluitkraan (A) openen
- Regelventiel aan de trekker bedienen tot de insteldruk
is bereikt -> zie manometer (Ma)-weergave
Insteldruk: 110 bar
- Afsluitkraan 'H1' sluiten.
1400-NL EINSATZ_3846
Maaien
Achteruitrijden
Aanrijbeveiliging
161-09-02
- 39 -
GEBRUIK
Het doel van deze
aanrijbeveiliging
is niet om bij volle
snelheid schade
aan de machine te
voorkomen.
Ma
Ab
St
NL
Let op!