5-3. Meerdere lasstroombronnen gebruiken
Stroomrichting
1
Lasstroombron
2
Elektrodekabel
3
Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4
Werkkabel
5
Spanningsdetectiekabel
6
Robot
7
Werkstuk
Elke lasstroombron moet voorzien zijn van
een gescheiden werkkabelaansluiting met
het werkstuk. Stapel de kabels niet op of
plaats deze niet samen op het werkstuk.
Dit
is
heel
belangrijk
pulslastoepassingen.
Het
is
belangrijk
spanningsdetectiekabel zo dicht mogelijk
bij de las aan te sluiten, maar niet in de
OM-277115 Pagina 24
3
2
4
6
Beweging
van het
pistool
retourstroomkring.
Sluit de spanningsdetectiekabel aan op
het einde van de lasverbinding.
De
lasrichting
werkstukkabelaansluitingen zijn.
Verbind de werkstukklem aan op het begin
van de lasverbinding.
Elk
laspistool
beschermgas. Gebruik voor elk laspistool
een afzonderlijke beschermgasregelaar
en beschermgasaansluiting.
Blaaswerking van de boog is de deflectie
van een lasboog ten opzichte van zijn
voor
normale pad vanwege magnetische
krachten. Dit heeft een tegengestelde
om
een
werking op het aspect van een las, kan
overmatige lasspetters geven en de
kwaliteit
van
.
In werkelijkheid kan de unit er anders uitzien dan
weergegeven.
1
3
2
5
6
Blaaswerking van de boog gebeurt
voornamelijke tijdens het lassen van staal
of
lasstroom zal de weg van de minste
moet
van
af
de
weerstand kiezen, wat niet altijd het directe
pad is door het werkstuk naar de
werkkabelaansluiting.
intensieve magnetische kracht zal rond de
boog zijn vanwege het verschil in
heeft
zijn
eigen
weerstand voor het magnetisch pad in het
basismetaal. De werkklemaansluiting is
belangrijk en moet aan het beginpunt van
de las worden geplaatst. Het wordt
aanbevolen om een zo kort mogelijke boog
te gebruiken zodat er minder boog
aanwezig waar op de magnetische
krachten invloed kunnen uitoefenen. De
condities die de magnetische kracht op de
boog aantasten zijn zo gevarieerd dat hier
alleen
de
las
aantasten.
kabelverbindingen en boogvoorkeuren.
1
4
5
250504-B
ijzermagnetische
metalen.
De
meest
verwezen
wordt
De
naar