15.27 Functie „Waarschuwingssignalen"
Akoestische waarschuwingssignalen
In de afstandsbediening zijn een reeks van akoestische waarschuwingen ingebouwd. De akoestische waarschuwing
kan echter uitsluitend gebeuren als dit in het menu „System" in het submenu „Sound" is geactiveerd. De volgende
waarschuwingssignalen zijn beschikbaar:
• Als de accuspanning bij de zender onder de 3,75 volt zakt, weerklinkt een huiltoon.
• Als de accuspanning van de ontvangervoedingsspanning onder een afzonderlijk programmeerbare waarde zakt,
weerklinkt een dubbele waarschuwingstoon „Ba Ba".
• Als de spanning van de ontvangervoedingsspanning onder de 3,7 volt zakt, weerklinkt een snelle reeks geluiden.
• Als het error-rate van de ontvangstsignalen van de ontvanger groter is dan 60%, weerklinkt een dubbele waarschu-
wingstoon „Du Du".
• Als een ingestelde tijd in de timer van de zender wordt bereikt, weerklinkt een reeks geluiden „Bi Bi Bi Bi".
Optische waarschuwingssignalen
De in de zenderantenne ingebouwde LED signaleert verschillende waarschuwingstoestanden. Als het „Sound" geac-
tiveerd is, gebeurt dit gelijktijdig met de akoestische signalen.
• LED in de zender is uit als de zender is uitgeschakeld en licht permanent op als de zender is ingeschakeld en
correct met de ontvanger communiceert.
• Als de LED langzaam knippert, is de accucapaciteit van de zenderaccu bijna ten einde. Stop het rijden snel om te
voorkomen dat de afstandsbediening omwille van een te lage accucapaciteit uitvalt.
• Als de LED snel knippert, is de accucapaciteit van de zenderaccu bijna volledig opgebruikt. Stop het rijden onmid-
dellijk om te voorkomen dat de afstandsbediening omwille van een te lage accucapaciteit uitvalt.
• Als de LED snel knippert en de accuspanning van de zenderaccu nog boven de 3,75 volt ligt, is het error-rate van
het ontvangstsignaal mogelijks groter dan 60%. Stop het rijden onmiddellijk om te voorkomen dat de afstandsbedie-
ning omwille van slechte ontvangstverhoudingen uitvalt.
• Als de LED snel knippert en de accuspanning van de zenderaccu nog boven de 3,75 volt ligt, is de spanning van de
ontvangeraccu mogelijks te laag. Stop het rijden onmiddellijk om te voorkomen dat de afstandsbediening omwille
van een lege ontvangeraccu uitvalt.
15.28 Functie „Greepschaal vervangen"
Voor optimale handhaving van de zender zijn twee verschillende rubberen greepschalen beschikbaar. Voor kleine
handen gebruikt u „Greepschaal S", voor grotere handen gebruikt u „Greepschaal L". De markering „S", resp. „L" vindt
u onderaan de greepschaal gedrukt. Om de greepschalen te vervangen, heft u deze voorzichtig van de zijkant af.
Oriënteert u zich aan de hand van de losse greepschaal en de zichtbare weerhaken.
47