11.4 Verbindingsfunctie
Opdat zender en ontvanger met elkaar kunnen commu-
niceren, moeten ze door dezelfde digitale codering aan
elkaar worden gekoppeld. In leveringstoestand zijn zender
en ontvanger reeds op elkaar afgestemd en kunnen mete-
en gebruikt worden. Vernieuwing van de verbindingsfunc-
tie is hoofdzakelijk na een zender- of ontvangerswisseling
of om storingen op te heffen nodig.
De binding tussen zender en ontvanger is niet beschik-
baar, als de LED in de ontvanger alleen knippert, ondanks
ingeschakelde zender.
Als de zender door een storing de binding naar de ontvan-
ger verloren heeft of als u een nieuwe ontvanger aan de
zender wilt binden, gaat u als volgt te werk.
Verwijder alle servostekkers en een evt. aanwezige bijkomende voedingsspanning van de ontvanger (1). Steek de
bindingstekker (kortsluitstekker) aan de ontvanger op BIND/VCC (3). Steek een ontvangeraccu (2) op een vrij kanaal
(vb. CH4).
Schakel de ontvangervoedingsspanning in. De LED in de ontvanger knippert heel snel. Schakel nu de zender in.
Selecteer het menu „RX-Setup". In dit menu kiest u de functie „Bind with a receiver". De zender vraag in het Engels,
of u werkelijk een ontvanger wilt binden. Gelieve „yes" (= ja) te zeggen.
Het bindingsproces is voltooid als LED in de ontvanger permanent oplicht.
Schakel nu de ontvangervoedingsspanning uit en verwijder de kortsluitstekker. Pas nu kunt u opnieuw alle servo's en
evt. een externe voedingsspanning aansluiten en de ontvanger gebruiken.
Controleer voor een bedrijf van het model, de correcte werking van de aangesloten servo's/rijregelaar en voer een
bereiktest uit.
De zender kan ook met de ontvangers van de afstandsbedieningen GT2, GT3 en GT4 worden gebruikt. In
dat geval is er echter geen telemetrie beschikbaar.
Om de genoemde ontvanger te koppelen, moet in het menu „RX setup" het submenu „RF std" geselecteerd
worden en naargelang de gebruikte ontvanger ofwel „AFHDS" of „AFHDS 2" worden geselecteerd.
16
Afbeelding 6