„Servos frequency":
Servo's worden in een bepaald ritme (framerate) met stuursignalen aangestuurd. De standaardfrequentie is 50
Hz. Speciale, meestal digitale servo's hebben een hoger anstuurrate nodig. Selecteer de passende frequentie in
overeenstemming met de voorschriften van de servofabrikant.
Een wijziging van de aanstuurfrequentie heeft een invloed op alle op de ontvanger aangesloten stuurele-
menten (vb. rijregelaar, servo's, etc.).
Als stuurelementen die uitsluitend voor een aanstuurfrequentie van 50 Hz zijn geschikt, met een hogere
frequentie worden aangestuurd, worden deze mogelijks vernield.
„Range test":
Wanneer u deze functie selecteert, wordt in het onderste deel van het scherm de huidige signaalsterkte („Signal
strength") met een waarde van 1 tot 10 en de ontvangstveldsterkte („RSSI") bij normaal zendvermogen weergegeven.
Wanneer u zich nu van het model zou verwijderen, blijven deze weergaven in het nabije veld omwille van het volledig
zendvermogen lange tijd stabiel.
Om een reikwijdtetest in het nabije veld te kunnen uitvoeren, kan het zendvermogen met een druk op een knop
worden verminderd.
Voor een reikwijdtetest drukt u op de knop „SW2" (knop onderaan de handgreep). Daardoor vermindert het zend-
vermogen; de weergavewaarden van de signaalsterkte en ontvangstveldsterkte veranderen. Wanneer u zich nu met
een ingedrukte knop „SW2" ca. 30 meter van het model hebt verwijderd, zou de werking van de afstandsbediening
nog foutenvrij en correct moeten zijn. Als dit niet het geval is, moet u de inbouwplaats van de ontvangstantenne
controleren en evt. corrigeren.
Noteer of merk de waarden bij „Signal strength" en „RSSI" die bij de reikwijdtetest op een afstand van 40 - 50 meter
worden weergegeven. Bij later gebruik bij volledig zendvermogen kunt u deze waarden als richtwaarden voor de
ontvangststerkte tijdens het rijden gebruiken. Zo wordt u voor een te zwak ontvangstsignaal gewaarschuwd en kunt u
het model tijdig opnieuw in de richting van de zender sturen.
In het menu „RX setup" en daar in het submenu „Choose sensors" kunt u de permanente weergave van deze waarden
configureren. Zo kan het bereik van de afstandsbediening beter worden ingeschat.
Het is ook mogelijk de bij de reikwijdtetest verkregen waarden als drempelwaarden voor een akoestische waarschu-
wing te gebruiken. Activeer hiervoor vb. in het submenu „Signal Strength" linksonder deze functie en programmeer
overeenkomstige grenswaarden. Door deze maatregel wordt u bij een te grote afstand (vb. bij ontvangstproblemen)
tussen zender en ontvanger tijdig voor ontvangstverlies gewaarschuwd en kunt u het model door geschikte rijmano-
euvres opnieuw in de richting van de zender sturen.
„Update receiver":
Hier kan de firmware van de ontvanger worden geactualiseerd. Als deze functie wordt geactiveerd, vergelijkt de
zender zijn interne firmwareversie met de firmwareversie van de ontvanger.
Als de firmware (vb. nadat u via firmware-update de nieuwste versie op de zender hebt geïnstalleerd) afwijkt, moet ook
de ontvangerfirmware geactualiseerd worden.
Wanneer er een nieuwe firmwareversie beschikbaar is, vindt u deze op www.conrad.com in het downloadbereik van het
product. Neem hierbij ook de voorschriften in het volgende hoofdstuk „System" in het submenu „USB function" in acht.
43