15.9 Functie „Throttle exponential"
Deze functie maakt de beïnvloeding van de gevoeligheid van de
gas-/remservo mogelijk. Daarbij wordt de lineaire weg tussen
signaalgever en servo in een niet lineaire (exponentiële) weg
veranderd. Een fijngevoeliger sturen rondom de neutrale positie
is daarmee mogelijk. De maximale stuuruitslag wordt hierbij niet
veranderd.
„Exp.":
De instelbare waarde van deze functie bedraagt -100% tot 100%,
waarbij de waarde 0% met de lineaire besturing overeenkomt. Een
wijziging van de instelwaarde werkt altijd gelijkmatig aan beide zij-
den van de servo-uitslagen.
Negatieve waarden verhogen de servouitslag rond de
middenstand.
„Rate":
Hier wordt de helling van de bocht ingesteld. De instelbare waarde
voor de helling van de bocht bedraagt 0% tot 100%. Hoe lager de
ingestelde waarde, hoe minder de servouitslag.
Selecteer de knop „Activeren".
Selecteer aansluitend de te wijzigen parameter. Schuif de regelaar naar rechts of links, om de waarde overeenkoms-
tig uw wensen aan te passen. Selecteer de knop „Activeren", om de actuele waarde op te slaan. Tik op de knop
„Terug" aan om weer in het vorige menu te belanden.
15.10 Functie „Throttle curve"
Deze functie maakt de aanpassing van het gasresponsgedrag van
de gas-/remservo in een 5-punts curve mogelijk.
Iedere individuele punt kunt u onafhankelijk van elkaar aanpassen.
Instelbaar zijn waarden van -100% tot 100%.
Selecteer de knop „Activeren". Selecteer aansluitend de te wijzigen
parameter. Schuif de regelaar naar rechts of links, om de waarde
overeenkomstig uw wensen aan te passen. Selecteer de knop „Ac-
tiveren", om de actuele waarde op te slaan. Tik op de knop „Terug"
aan om weer in het vorige menu te belanden.
30
Afbeelding 19
Afbeelding 20