15.23 Functie „S.V.C."
U kunt de functie „S.V.C." (= „Smart vehicle control") bij gebruik van een ontvanger met geïntegreerd gyrosysteem
(niet inbegrepen; als accessoire leverbaar) activeren en individueel instellen.
Hierbij worden naargelang de instelling de bewegingen van het model tijdens het rijden gedempt (voertuig accelereert
minder) of versterkt (voertuig accelereert meer). De functie „S.V.C." en diens Reverse-functie kunnen in het menu
„Keys function" op individuele schakelaars worden geprogrammeerd en zo tijdens het rijden worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Voor het activeren en het individueel instellen van de „S.V.C.-functie" gaat u als volgt te werk:
Schakel eerst de zender in en dan de ontvangstinstallatie. Controleer alle functies (sturing, etc.) op hun correcte
werking.
Plaats het model op een effen oppervlak. Roep nu het menu „S.V.C." op en activeer de functie „S.V.C." door linksonder
op het scherm het groene haakje aan te vinken.
Kies „Neutral Calibration". Houd deze functie gedurende 2,5 seconden ingedrukt. Het gyrosysteem kalibreert nu de
neutrale positie van het model.
Met de functie „Reverse" stelt u de aanzetrichting van de stuurservo in. De aanzetrichting is correct wanneer u het
model naar links beweegt en de sturing bij geactiveerde „Steering Gain" naar rechts uitslaat.
Als basisinstelling zijn af fabriek bij „Reverse = NOR", ‚"Steering Gain", „Throttle Gain" en ook bij „Priority" 50%
ingesteld. Activeer de gewenste instelmogelijkheid (vb. „Steering Gain") door deze te selecteren en linksonder op het
scherm het groene haakje aan te vinken.
Wanneer u probeert te rijden, moet u nu de individuele werking van het gyrosysteem volgens uw persoonlijke wensen
instellen. Als u de procentwaarde, vb. bij „Steering Gain", de procentwaarde verhoogt, wordt bij een accelererend
model door het gyrosysteem een sterkere stuurimpuls op de stuurservo ingestuurd. Als u de waarde vermindert,
vermindert de invloed van het gyrosysteem op de stuurservo.
De functie „Throttle Gain" stuurt de gasservo (resp. de rijregelaar in het elektrisch aangedreven model) en werkt net
zoals een tractiecontrole. Bij het accelereren uit een bocht wordt de gasservo (of de rijregelaar) zodanig geregeld
dat een zo efficiënt mogelijke acceleratie zonder doorslaan wordt bereikt. Samen met de functie „Steering Gain"
kunnen door rijpogingen de rijeigenschappen zo worden geoptimaliseerd en volgens persoonlijke voorkeuren worden
ingesteld.
In de functie „Priority" stelt u de algemene werking van het gyrosysteem voor „Steering Gain" in. Hoe hoger de
gekozen procentwaarde, hoe minder de invloed van het gyrosysteem op de eigenlijke stuurbevelen (vb. sturing) van
de zender.
Belangrijk!
De functie „S.V.C." werkt uitsluitend met een geschikte ontvanger met geïntegreerd gyrosysteem (niet inbe-
grepen; als accessoire verkrijgbaar).
De ontvanger moet voor een correcte werking van het gyrosysteem horizontaal gemonteerd zijn; bovendien
moet hij vb. met dubbelzijdige kleefband vast in het voertuig zijn vastgemaakt (vb. in een RC-box).
Als de afzonderlijke instelwaarden te hoog zijn gekozen, kan het tot oversturen leiden. Dit manifesteert zich vb. bij het
sturen in een trilling van de stuurbeweging. Verminder in dit geval de overeenkomstige instelwaarde.
40