15.15 Functie „Engine cut"
Met deze functie wordt de positie van de gas-/remhendel van de
afstandsbediening genegeerd en de gas-/remservo op een vooraf
gedefinieerde positie gezet.
Voor de functie „Engine cut" moet een gewenste schakelaar (vb.
SW1 tot SW3) worden toegewezen. Dit gebeurt onder de functie
„Keys Function".
Bevestig de voor „Engine cut" geprogrammeerde schakelaar.
Schuif de regelknop naar rechts of links om de waarde naargelang
uw wensen aan te passen. Door op de voor „Engine cut" voorziene
schakelaar te drukken, kunt u nu de functie „Engine cut" activeren/
deactiveren.
In elk submenu van de schakelaar (vb. SW1 tot SW3)
kan elke schakelbare functie worden toegewezen. Voor
een overzicht moet u de scherminhoud scrollen. Bij een
geactiveerde functie verschijnt op het scherm een overe-
enkomstig symbool.
15.16 Functie „Boat-mode"
Met deze functie kunt u uit de neutrale stand van de gashendel uit
de volledige servoweg sturen. Een remfunctie is zo niet voorzien.
Bij geactiveerde functie wordt de gasservo (of de elektronische
toerenteller) bij neutrale gashendel van de zender op einduitslag
gezet (motor uit). Als u nu op de gashendel van de zender richt-
ing volgas (hendel wordt naar de greep getrokken) stuurt, zal de
servo (of de elektronische toerenteller) richting volgas bewegen.
Als de gashendel volledig richting greep is getrokken, is de andere
einduitslag bereikt.
34
Afbeelding 25
Afbeelding 26