Voor een goed werkende ABS-rem is bij een model met verbrandingsmotor een voldoende sterke en tegelijk
snelle gasservo nodig.
Als u bij een elektronische rijregelaar de ABS-rem programmeert, moeten omwille van de hogere dynamiek
van de elektronica in principe lagere remwaarden worden ingesteld. De ABS-rem belast bovendien zowel de
rijregelaar als de motor thermisch. Het stroomverbruik stijgt eveneens en ontlaadt bovendien de rijaccu.
„Steering mix":
Hier kan de activering van het „A.B.S." aan de stuuruitslag gekoppeld worden. Een positieve waarde (N) activeert het
„A.B.S." alleen, wanneer de besturing zich binnen het bereik rond de neutrale positie bevindt. Een negatieve waarde
(E) activeert het „A.B.S." alleen, wanneer de besturing zich buiten het bereik rond de neutrale positie bevindt.
Selecteer de knop „Activeren". Schuif de regelaar naar rechts of links, om de waarde overeenkomstig uw wensen aan
te passen. Selecteer de knop „Activeren", om de actuele waarde op te slaan. Tik op de knop „Terug" aan om weer in
het vorige menu te belanden.
Voor de functie „Steering mix" moet u in de functie „ABS" de scherminhoud nog naar boven scrollen.
15.12 Functie „Throttle speed"
Deze functie maakt het mogelijk de snelheid van de gas-/remservo
optimaal op uw model af te stemmen.
„Go":
De instelbare waarde voor de instuursnelheid bedraagt 0% tot
100%.
„Return":
De instelbare waarde voor de achterwaartse snelheid bedraagt 0%
tot 100%. De waarden in het LCD-scherm worden in realtime weer-
gegeven. De rode balk symboliseert de stand van de gashendel, de
groene balk de positie van de gasservo.
De waarden in het LC-display worden in echte tijd aangegeven.
De groene balk symboliseert de positie van de gashendel, de rode
balken de positie van de gas-/remservo.
Selecteer de te wijzigen parameter. Schuif de regelaar naar rechts
of links, om de waarde overeenkomstig uw wensen aan te passen.
Tik de knop „Terug" aan om de nieuwe waarde op te slaan en weer
naar het vorige menu te gaan.
32
Afbeelding 22