15.24 Functie „RX setup"
Deze functie maakt het programmeren van de ontvanger mogelijk.
De volgende instellingsmogelijkheden zijn beschikbaar:
„Bind with a receiver":
Selecteer deze functie wanneer de zender opnieuw met een ont-
vanger verbonden moet worden.
„RF std.:"
Hier wordt het communicatieprotocol tussen zender en ontvanger
vastgelegd. Voor het ontvangertype uit de afstandsbedieningsset
gebruikt u „AFHDS 2A 1-way" (zonder telemetrie) of „AFHDS 2A
2-way" (met telemetrie).
Voor ontvangers uit de afstandsbedieningsset GT2, GT3 en GT4
gebruikt u „AFHDS" of „AFHDS 2".
„Receiver PPM Output"
Wanneer u het selectievakje aanvinkt, zou op CH1 op de ontvanger
slechts nog een somsignaal (bestaand uit alle vier de servokana-
len) beschikbaar zijn. Een normaal bedrijf is hier niet meer mogelijk
Afbeelding 34
en vereist bijkomende onderdelen.
Deze functie is op het ogenblik nog niet bruikbaar. Indien deze beschikbaar wordt, vindt u overeenkomstige
informatie of een nieuwe gebruiksaanwijzing in het downloadbereik van het product.
„RX battery monitor":
Deze functie geeft de volgende informatie van de ontvangeraccu / -batterij weer:
„External sensor": Activeer deze functie wanneer u een externe sensor gebruikt. Dit is bijzonder nuttig wanneer de
ontvanger via een elektronische rijregelaar van stroom wordt voorzien.
Sluit hiervoor de sensor rechtstreeks aan de hoofdbatterij aan.
„Low voltage": Stel hier de minimumspanning voor de laadtoestandsweergave van de ontvangerspanning (zie afbeel-
ding 10, pos. 4) voor een bijna ontladen accu in.
„Alarm voltage": Stel hier in vanaf wanneer de zender een alarm moet geven als een bepaalde spanning wordt
onderschreden.
„High voltage": Stel hier de maximumspanning voor de laadtoestandsweergave van de ontvangerspanning (zie afbe-
elding 10, pos. 4) voor een volledig opgeladen accu in.
Selecteer hier de te wijzigen parameters. Schuif de regelknop naar rechts of links om de waarde naargelang uw
wensen aan te passen. Tik op de toets „Terug" om de nieuwe waarden op te slaan en naar het vorige menu terug te
keren.
„Low signal alarm":
Wanneer u het selectievakje aanvinkt, weerklinkt een waarschuwingssignaal wanneer het „Error-Rate" (overdrachts-
fout tussen zender/ontvanger) groter dan 60% is. Als de waarschuwing weerklinkt, stopt u onmiddellijk het gebruik
van het model en zoekt u naar de oorzaak van de fout (model te ver verwijderd? Stoorzender? Antenne ongunstig
geplaatst?, etc.)
41