Als u een bepaalde plaatsingspositie niet kunt bereiken door de robotarm, mag u de robotarm niet
handmatig verplaatsen. Voer in plaats daarvan de volgende handelingen uit:
Druk op Move left (Naar links bewegen). De robotarm komt in beweging. Tijdens deze
beweging kan de kap open blijven.
Blijf uit de buurt van het instrument als de robotarm beweegt. Wacht totdat de robotarm niet
meer beweegt.
Volg de onderstaande instructies voor het plaatsen van enzymen, reagentia en tips:
1. Bereid de op het scherm vermelde enzymen en/of reagentia voor. Raadpleeg de handleiding
bij de betreffende kit voor meer informatie. Zorg dat u alle essentiële en cruciale informatie
die wordt aangeduid met het rode pictogram Information (Informatie) (
voordat u doorgaat naar de volgende stap.
2. Controleer of u het juiste type buisje gebruikt. Druk in de betreffende rij op het pictogram
Information (Informatie) (
De typen buisjes die worden ondersteund, zijn de microcentrifugebuisjes van 1,5 ml
(Sarstedt
, cat.nr.: 72.706), buisjes van 2 ml met schroefdop zonder starand (QIAGEN,
®
cat.nr.: 990382) en verwerkingsbuisjes van 2 ml (QIAGEN, worden meegeleverd met de
PAXgene Blood RNA Kit).
3. Vul de buisjes met het juiste volume dat op het scherm wordt weergegeven. Het volume op het
scherm is het exacte volume dat nodig is.
4. Plaats het geopende buisje op de positie die in de tabel op het scherm wordt aangegeven.
Het is van belang dat u de buisjes op de juiste positie plaatst.
5. Duw de dop van het microcentrifugebuisje stevig in de sleuf naast het buisje.
6. Zorg dat het vereiste aantal tips voor elk tiptype wordt geplaatst zoals op het scherm
weergegeven. U mag de tiprekken opvullen als het minimumaantal vereiste tips van elk type
geplaatst is. U wordt geadviseerd om meer dan het minimale aantal tips te plaatsen.
De plaatsingspositie op het scherm is de aanbevolen positie voor tiprekken. Deze positie kan
ook worden gewijzigd. Later, wanneer de run is gestart, controleert het instrument of de juiste
tiprekken op de werktafel zijn geplaatst en of er voldoende tips voor de protocolrun zijn.
In de QIAcube Connect MDx kunnen drie verschillende soorten tiprekken worden gebruikt,
afhankelijk van het geselecteerde protocol: een blauw rek voor filtertips van 200 µl, een
lichtgrijs rek voor filtertips van 1000 µl en een donkergrijs rek voor filtertips van 1000 µl met
brede opening. Het instrument stelt het type filtertips vast op basis van de inkepingen in het
tiprek. Om te voorkomen dat filtertips verwisseld raken en er tijdens de run problemen
optreden mag u tiprekken niet handmatig aanvullen. Gebruik alleen tips die zijn bedoeld voor
gebruik met de QIAcube Connect MDx.
QIAcube Connect MDx Gebruiksaanwijzing 04/2022
) voor de details.
) hebt gelezen
86