Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive
met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
WAARSCHUWING
AANWIJZING
22
Kabels aansluiten
1. Kabelmantels verwijderen.
2. Aders afstrippen.
3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Aansluitdoorsneden van de kabels:
–
Vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) en
aardebus (symbool:
–
Signaalcontacten (1 tot 50) = max. 2,5 mm²
Informatie
Bij enkele bijzondere motoren vindt de aansluiting van de vermogensklemmen
(U1, V1, W1, U2, V2, W2) via een klemmenbord direct op de motor plaats.
Bij verkeerd aansluiten: Gevaarlijke spanning bij niet aangesloten
aardkabel!
Elektrische schok mogelijk.
Ò Alle aardkabels aansluiten.
Ò Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten.
Ò Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen!
5. Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (starre kabels) op de
aardebus (symbool:
Afbeelding 11
1
Rondstekker female
2
Bout
3
Sluitring
Verwarming aansluiten
De verwarming voorkomt de vorming van condenswater in de aandrijving.
Indien niet anders besteld, is de verwarming intern van voeding voorzien
en hoeft niet apart te worden aangesloten.
Corrosiegevaar door condenswatervorming!
Ò Bij uitvoering met een externe voeding van de verwarming (optie):
verwarming R1 overeenkomstig het schakelschema aansluiten.
Ò Bij alle uitvoeringen: na de montage het toestel direct inbedrijfstellen.
Motorverwarming (optie) aansluiten
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra acces-
soire). De motorverwarming verbetert het aanlopen bij extreem koude
temperatuur.
Ò Indien aanwezig, de verwarming R4 overeenkomstig het schakelschema
aansluiten.
) = max. 6 mm² flexibel, max. 10 mm² star
) vastdraaien.
1
4
5
6
Bedieningsinstructies
2
3
4
5
6
Veerring
Aardkabel met ringtongen/ogen
Aardebus