Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive
met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
4.2.2 Aandrijfvorm A
14
.
.
Toepassing
Voor stijgende, niet draaiende spindel
Geschikt voor de opname van stangkrachten
Opbouw
Aandrijfvorm A als separate eenheid (afbeelding 5):
Afbeelding 5
1
Draadbus
2
Axiaalnaaldkrans
.
De binnenschoefdraad van de draadbus moet met de schroefdraad van de
.
spindel van de afsluiter overeenstemmen.
Indien niet uitdrukkelijk met schroefdraad besteld, is de draadbus bij leve-
ring ongeboord resp. voorgeboord.
Draadbus op maat bewerken
Alleen noodzakelijk bij ongeboorde resp. voorgeboorde draadbus.
1. Centreerring (3) uit de aandrijfvorm draaien.
2. Draadbus (1) samen met de axiaalnaaldkrans (2) en de axiaallager-
schijven (4) verwijderen.
3. Axiaalnaaldkrans en axiaallagerschijven van de draadbus verwijderen.
4. Draadbus boren, eruit draaien en de schroefdraad snijden.
Attentie: de boring moet exact centrisch en verticaal zijn!
5. Op maat bewerkte draadbus schoonmaken.
6. Axiaalnaaldkrans en axiaallagerschijven met lithiumzeep EP-multivet sme-
ren en op de draadbus plaatsen.
7. Draadbus met axiaallagers weer in de aandrijfvorm plaatsen. Let op, dat de
klauwen correct in de uitsparingen van de holle as grijpen.
8. Centreerring indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien.
9. Met de vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, hoeveelhe-
den volgens tabel 2, via de smeernippel indrukken.
Hoeveelheden vet voor lager aandrijfvorm A:
Tabel 2
Uitgaande as
Hoeveelheid
1) voor vet met een dichtheid ρ = 0,9 kg/dm³
2
1
2
3
A 07.2
A 10.2
1)
1,5 g
Bedieningsinstructies
4
4
3
Centreerring
4
Axiaallagerschijf
A 14.2
2 g
3 g
A 16.2
5 g