LET OP: Hoe langer u wacht om de
motor te laten nakijken, hoe gro-
ter de schade aan de motor zal zijn.
Wanneer u de motor niet behoorlijk
laat nakijken kan de motor ernstige
schade oplopen.
Verdronken motor
Wanneer de motor na herhaalde po-
gingen niet start, kan dit op een ver-
dronken motor wijzen. Ga als volgt te
werk.
Om te voorkomen dat er brandstof
wordt ingespoten en om de ontste-
king te onderbreken bij het starten,
gaat u als volgt te werk.
Druk de gashendel helemaal in terwijl
de motor nog stilligt en HOUD hem
vast terwijl u start.
Start de motor herhaaldelijk.
Als dit niet lukt:
Trek de motorkap omhoog om ze te
verwijderen.
Koppel de aansluitingen van de ontste-
kingsspoelen los.
WAARSCHUWING
Om de spoel los te koppelen van
de bougie moet u altijd eerst de
spoel loskoppelen van de kabel-
boom. Controleer nooit of u een
ontstekingsvonk ziet aan een open
spoel en/of bougie in het motor-
compartiment. Door de vonk kun-
nen de brandstofdampen ontbran-
den.
Verwijder de ontstekingsspoelen.
LET OP: Controleer of er geen vuil in
de gaatjes van de spoelen zit voor-
dat u de bougies verwijdert. An-
ders zou het vuil in de cilinder kun-
nen vallen en schade aan interne
componenten veroorzaken.
Verwijder de bougies.
______________________
88
OPMERKING: Nadat u de bougies
heeft losgemaakt, kunt u ze eruit trek-
ken met behulp van een spoel. Plaats
de spoel gewoon boven de bougie,
"haak" ze vast en trek de bougie eruit.
Installeer nieuwe bougies, indien be-
schikbaar, of droog de bougies af met
een lap.
Dek de bougiegaten af met een lap.
Probeer de motor meermaals te star-
ten terwijl u de gashendel volledig in-
gedrukt houdt.
Installeer de bougies en ontstekings-
spoelen opnieuw. Installeer schone
droge bougies, indien mogelijk. Sluit
de ontstekingsspoelen weer aan.
OPMERKING: Breng voor u de ont-
stekingsspoel weer bevestigt wat
Molykote 111 vet (stuknr. 413 707
000) aan rond de pakking die tegen
het bougiegat zit. Controleer na de
installatie of de pakking goed aansluit
tegen het bovenoppervlak van de mo-
tor.
Om de motorkap te sluiten drukt u ze
naar beneden tot ze vastklikt.
Start de motor volgens de aanwijzin-
gen hierboven. Als de motor blijft
verdrinken, raadpleeg dan een erkend
Sea-Doo dealer.
LET OP: Laat de motor nooit draai-
en zonder watertoevoer naar het
uitlaatsysteem, wanneer het vaar-
tuig uit het water is.
Het vaartuig slepen in
het water
Om een Sea-Doo vaartuig te slepen
in het water dient u bijzondere voor-
zorgsmaatregelen te nemen.
De aanbevolen maximum-sleepsnel-
heid bedraagt 24 km/u (15 MPH).
Wanneer u uw vaartuig in het water
sleept, dient u de watertoevoerslang
van het uitlaatspruitstuk naar de knal-
pot af te klemmen met een grote
slangklem (stuknr. 529 032 500).