SPECIALE PROCEDURES
Bewakingssysteem
Om u te helpen bij het gebruik van
het vaartuig bewaakt een systeem de
elektronische componenten van het
EMS (motorbeheersysteem) en ande-
re componenten van het elektrische
systeem. Wanneer er een storing op-
treedt, wordt u geïnformeerd over de
toestand door middel van een visue-
le melding in het informatiecentrum
en/of een pieptoon. Raadpleeg het
hoofdstuk
INFORMATIECENTRUM
voor een overzicht van de weergege-
ven meldingen en OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN voor de tabel met ge-
codeerde pieptonen.
Wanneer er kleine storingen optreden,
verdwijnt de melding/pieptoon auto-
matisch zodra de toestand is verhol-
pen.
Door de gashendel los te laten en
de motor te laten vertragen tot sta-
tionair toerental, kunt u de normale
bedrijfstoestand herstellen. Lukt dit
niet, probeer de DESS-sleutel dan uit
het contact te verwijderen en opnieuw
aan te brengen.
Het elektronisch systeem zal verschil-
lend reageren afhankelijk van het type
storing. In geval van een ernstige sto-
ring, wordt de motor soms verhinderd
om te starten. In andere gevallen zal
de motor werken in "terugkeer"-mo-
dus. Zie hieronder.
Wanneer er een storing optreedt moet
u uw vaartuig zo snel mogelijk laten
inspecteren door een erkend Sea-Doo
dealer.
Terugkeer-modi
Naast de hierboven getoonde signa-
len kan het EMS automatisch stan-
daardparameters instellen, om de goe-
de werking van het vaartuig te ver-
zekeren als een elektronische compo-
nent niet goed werkt.
Afhankelijk van de ernst van de sto-
ring kan de snelheid van het vaartuig
worden beperkt en kan worden verhin-
derd dat het zijn gewoonlijke topsnel-
heid bereikt.
In deze modus kan het nodig zijn de
gashendel erg traag in te drukken zo-
dat het motortoerental toeneemt en
het vaartuig naar huis kan varen.
Deze vaarmodus met verlaagd vermo-
gen laat de bestuurder toe om terug te
keren, wat niet mogelijk zou zijn zon-
der dit geavanceerde systeem.
Oververhitting van de
motor
LET OP: Als de bewakingspieptoon
continu weerklinkt, moet u de mo-
tor zo snel mogelijk stoppen.
Controleer het koelvloeistofpeil. Zie
VLOEISTOFFEN. Houdt de oververhit-
ting van de motor aan, ga dan als volgt
te werk.
Voer de procedure REINIGEN VAN
JETPOMP-WATERINLAAT EN IMPEL-
LER in dit hoofdstuk uit.
Spoel het uitlaatsysteem zodra u terug
aan wal bent volgens de instructies in
ONDERHOUD NA GEBRUIK.
Houdt de oververhitting van de motor
aan, doe dan een beroep op een er-
kend Sea-Doo dealer voor een service-
beurt.
Lage motoroliedruk
LET OP: Als de bewakingspieptoon
continu weerklinkt, moet u de mo-
tor zo snel mogelijk stoppen.
Schakel de motor zo snel mogelijk uit.
Controleer het oliepeil en voeg olie
toe.
_____________________
85