Waterdebiet in het
uitlaatspruitstuk (enkel
wanneer de temperatuur
onder of rond het
vriespunt ligt)
In noordelijke streken, wanneer het
vaartuig wordt gebruikt bij temperatu-
ren onder of rond het vriespunt (0°C
(32°F)) of wanneer het vaartuig buiten
gebruik is bij temperaturen onder of
rond het vriespunt, kan het water in de
toevoerslang naar het uitlaatspruitstuk
bevriezen. Dit kan tot oververhitting
van het uitlaatsysteem leiden. Om na
te gaan of het correct werkt moet u
het volgende doen alvorens het vaar-
tuig te gebruiken:
– Deze procedure moet worden uit-
gevoerd terwijl het vaartuig uit het
water is.
– Sluit een tuinslang aan op de
spoelkoppeling aan de jetpomp.
– Voer de spoeling uit volgens de aan-
wijzingen in ONDERHOUD NA GE-
BRUIK.
– Controleer of er water uit de jet-
pomp stroomt. Is dit niet zo, dan
is het water in de toevoerslang
bevroren en wordt het waterdebiet
belemmerd. Gebruik het vaartuig
niet in deze toestand.
OPMERKING: Let er ook op dat er wat
water uit de uitlaat stroomt. Contro-
leer of het water vlot uit de jetpomp
stroomt.
LET OP: Wanneer u het vaartuig ge-
bruikt met bevroren water in de toe-
voerslang, kan dit tot schade aan
motorcomponenten leiden.
OPMERKING: Wanneer het water
bevriest ontstaat er geen schade aan
de motorcomponenten omdat het wa-
ter uitzet. Er kan echter wel schade
ontstaan doordat de koelwaterstroom
wordt belemmerd.
– Wacht tot het ijs smelt of giet wat
warm water over de toevoerslang
naar het uitlaatspruitstuk. Herhaal
de spoeling daarna om te verze-
keren dat het water ongehinderd uit
de jetpomp stroomt. Desgewenst
kunt u hiervoor altijd een beroep
doen op een erkend Sea-Doo dea-
ler.
Gebruik nooit een elektrisch ver-
warmingstoestel om de slang op
te warmen. Elektrische apparaten
kunnen vonken maken, waardoor
eventuele benzinedampen in het
ruim kunnen ontvlammen en tot
brand of een ontploffing kunnen
leiden.
– Laat eventueel water uit het ruim
af.
_____________________
WAARSCHUWING
71