Inhoudsopgave
Advertenties
Onderhoud
8.2.1 Veiligheidsrichtlijnen voor de batterijen
Houd met het volgende rekening bij het werken met batterijen:
•
Sluit de batterijpolen niet kort.
•
Dompel de diagnosetool of de batterijen niet onder in water en zorg er voor dat water het
apparaat of het batterijvak niet kan binnendringen.
•
Batterijen mogen niet worden samengeperst, gedemonteerd of gemodificeerd.
•
Laat de batterijen niet warmer worden dan 100°C (212°F) en gooi ze niet in het vuur.
•
Stel de batterijen niet bloot aan overmatige fysieke schokken of trillingen.
Houd batterijen buiten het bereik van kinderen.
•
Gebruik geen batterij die lijkt te zijn misbruikt of beschadigd.
•
Bewaar batterijen op een koele, droge en goed geventileerde plek.
•
Schakel om de levensduur van de batterijen te verlengen, het apparaat uit wanneer het niet wordt
gebruikt.
8.2.2 Batterijen vervangen
Vervang de batterijen van de diagnosetool door type AA alkaline batterijen of type AA oplaadbare
nikkel-metaalhydride (NiMH) batterijen. Gebruik geen standaard (lood/zink) batterijen omdat deze
onvoldoende vermogen hebben om de diagnosetool correct te laten werken en omdat deze kunnen
lekken en daarmee de diagnosetool kunnen beschadigen.
z
Hoe de batterijen te vervangen:
1. Druk de twee vergrendellipjes van de batterijklep in en verwijder de batterijklep.
1— Batterijklep
2— Vergrendellipjes
1
Afbeelding 8-1 Batterij vervangen
59
Onderhoud aan de batterijen
2
Advertenties
Inhoudsopgave
