Scanner
Weergegeven data kunnen ook worden gepauzeerd of opgeslagen voor bestudering in detail en
raadpleging in de toekomst. Zie
bekijken‚ op pagina 32.
De datalijst aanpassen
Het pictogram Aangepaste datalijst op de werkbalk wordt gebruikt om te bepalen welke
specifieke parameters moeten worden weergegeven. Hoe minder parameters op de datalijst hoe
beter u zich kunt concentreren op verdachte of symptoom-specifieke dataparameters. U kunt de
meeste parameters toevoegen aan of verwijderen uit de lijst. Bepaalde essentiële parameters
kunnen niet worden verwijderd. Dergelijke parameters worden boven in de lijst in het grijs
weergegeven met een hangslotsymbooltje. Ze kunnen niet worden geselecteerd.
OPMERKING:
i
Het beperken van het aantal weer te geven parameters tot die parameters die betrekking hebben
op een bepaalde situatie resulteert in het sneller ophalen en weergeven van data en vermindert
de hoeveelheid geheugen die wordt gebruikt voor opgeslagen bestanden.
z
Hoe een aangepaste datalijst te maken:
1. Selecteer het pictogram Aangepaste datalijst op de werkbalk om het te selecteren.
Het dataselectiescherm wordt weergegeven en er staan twee nieuwe pictogrammen op
de werkbalk. Een vinkje links van de parameterbeschrijving geeft aan dat de betreffende
parameter is geselecteerd voor weergave. Een tweede kleiner vinkje geeft aan dat de
parameter is vergrendeld.
Met de pictogrammen op de werkbalk kunt u parameters selecteren en deselecteren
voor opname in of voor verwijdering uit de aangepaste datalijst:
2. Maak een aangepaste datalijst door de parameters te selecteren die op de lijst moeten staan. Een
parameter die wordt weergegeven heeft een vinkje naast de naam. Een parameter die niet wordt
weergegeven heeft geen vinkje. Selecteer welke parameters moeten worden weergegeven:
a. Als u het pictogram Alles selecteren/alles deselecteren selecteert, krijgen alle
b. Als u het pictogram Selecteren/deselecteren selecteert, wordt het geactiveerd. Nu kunt
Let op het volgende:
Pictogram
parameters onmiddellijk dezelfde status. Selecteert u het pictogram nogmaals, dan
worden ze allemaal terugveranderd.
u parameters toevoegen of verwijderen door afzonderlijke items in de lijst te selecteren.
Items boven in de lijst die niet kunnen worden gemarkeerd, zijn vergrendeld en kunnen
–
niet worden uitgeschakeld.
–
Gebruik het pictogram Alles selecteren om de volledige lijst weer te geven.
Bestanden
opslaan‚ op pagina 31 en
Selecteren/deselecteren: markeert een
parameter als te verbergen of weer te
geven. Vergrendelde parameters kunnen
niet worden gedeselecteerd.
Alles selecteren/alles deselecteren: toont
of verbergt alle parameters in de lijst.
Vergrendelde parameters kunnen niet
worden verborgen.
27
Bediening van de scanner
Databestanden pauzeren en
Beschrijving