Aandrijfregeling (traction control)
WERKING
Het tractieregelsysteem verbetert de
tractie wanneer een wiel doorspint bij
snelheden tot 40 km/h (25 mph).
Wanneer een wiel begint door te spinnen
wijzigt het tractieregelsysteem de druk
naar de remklauw van dat wiel tot het
stopt met doorspinnen.
GEBRUIK MAKEN VAN
AANDRIJFREGELING
(TRACTION CONTROL)
Het traction control systeem is
operationeel wanneer u het contact
aanzet.
De controlelamp van het traction control
systeem knippert wanneer het systeem
in werking is. Geef rustig gas tot het
doorspinnende wiel weer grip heeft.
Het traction control systeem schakelt
tijdelijk uit wanneer het buitensporig vaak
binnen een korte tijd wordt ingeschakeld.
Dit is normaal en heeft geen invloed op
het remsysteem.
91